Het boek Ästhetik des Bösen, geschreven door literatuurwetenschapper Peter-André Alt, is een boeiend onderzoek naar het kwaad als autonoom domein in de literatuur. Rond 1800 maakt het kwaad zich los van de moraal. Dan wordt het iets op zichzelf beschrijvenswaardigs, waaraan de verbeelding zich laven kan. Zodra schrijvers het kwaad ontdekten als autonoom domein, was de autonomie van de literatuur niet veraf: schrijvers konden hun eigen gang gaan, ongeremd door morele obstakels. In de filosofie is het kwaad allesbehalve een autonoom domein. Wie over het kwaad schrijft, schrijft over moraal. Wie over moraal schrijft, doet aan morele onderscheidingen en brengt goed en slecht en kwaad met elkaar in gevecht. Voorbij goed en kwaad, ammehoela. Alles is moraal! In deze iFilosofie belichten we vele vormen van moraliteit. Srinivasan laat in Het recht op seks zien dat seks geenszins losstaat van moraal en politiek, Camus worstelt met de politieke implicaties van een moreel ondubbelzinnige stellingname en je krijgt zelfs een heuse ‘genealogie van onze concepties van het kwaad en het lijden’ voorgeschoteld. Dan stellen we ook nog de ideologieën van groei en gezondheid aan de kaak. Eén ding is zeker: filosoferen is bevragen. Of bestaan er toch onproblematische relaties, zoals vriendschap en vaderschap? Ach, ook daar valt over te filosoferen. Het houdt ook nooit op. Vraag en vecht, Florian Jacobs (hoofdredacteur iFilosofie)