logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

EXAMENS 2004-02 Volledige uitgave

INHOUD EXAMENS 2004-02 maart 2004 Wordt het examen een ‘flexamen’? Hans Kuhlemeier, Peter Hermans, Ed Kremers Examens voorspellen niets Dat kunnen ze niet! Henk van Berkel Uit de praktijk - Schadevergoeding en renteproblematiek P.C. van Schelven en Annie H.H.M. Kempers-Warmerdam Gastcolumn - Examenvee bestaat nog, maar voor hoe lang? Harry Molkenboer Cijfergeven over de grens  Bert Meuffels Wat is…validiteit?  Harry Molkenboer Samen met kandidaat werken aan betere examens Sebastiaan Steenman Een kwestie van faalangst? Jan Ruigrok Column - Onderwijsvernieuwing en examens Ton Luijten Een kwaliteitscentrum in de startblokken. In gesprek met C. Datema directeur van het KCE Ton Luijten en Henk van Berkel Literatuur Agenda Boekbespreking Verenigingsnieuws   REDACTIONEEL Henk van Berkel en Ton Luijten De vele positieve reacties die wij mochten ontvangen op het eerste nummer van dit tijdschrift hebben ons gesterkt in onze mening dat wij met EXAMENS voorzien in de behoefte aan een forum voor organisaties en personen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij toetsing en examens. Het examenterrein is een gevarieerd landschap dat de moeite waard is door middel van artikelen, interviews, columns en beeldmateriaal in kaart te brengen. Nederland is een examenland bij uitstek. In een democratische samenleving is informatie-uitwisseling van het grootste belang, ook waar het gaat om zaken die samenhangen met examens. Wie praat over examens denkt onmiddellijk aan geheimhouding. Dat ligt ook voor de hand waar het de inhoud van de examens betreft. Echter, dikwijls zijn ook de procedures rond afname en beoordeling met de nodige geheimzinnigheid omkleed. De redactie vindt dat geen goede zaak. Wij hopen met dit tijdschrift juist de transparantie van examens en toetsing te vergroten. De redactie streeft ernaar in elke aflevering een specifiek facet van het toetsen en examineren te belichten. Was de inhoud van het eerste nummer gewijd aan ontwikkelingen op het gebied van examinering met behulp van de computer, in dit tweede nummer besteden we aandacht aan het onderwerp flexibilisering. In de toekomst zullen we steeds meer te maken krijgen met ‘flexamens’, zoals deze examens ook wel genoemd worden. Flexibilisering is een begrip dat niet uitsluitend betrekking heeft op de spreiding van het aantal afnamemomenten maar evenzeer op de inhoud van de examens. Met name de opleidingsinstituten in de particuliere sector etaleren zich in hun folders en brochures met slogans als: ‘flexibel studeren op het allerhoogste niveau’ en ‘alle vrijheid om je studietijd zelf in te delen’, of: ‘je volgt bij ons een opleiding op maat’. Maar ook in het reguliere (voortgezet) onderwijs is een sterke ontwikkeling ingezet naar meer individuele leerwegen. Al deze ontwikkelingen vragen om examenprocedures die daarbij aansluiten, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van de inhoud of van de afnameprocedures. Het is ons doel over die ontwikkelingen te rapporteren. Maar daarnaast zult u in deze aflevering ook bijdragen vinden over kwaliteitseisen die we aan examens moeten stellen, over klachten en rechten van kandidaten en over de verschillende cijferschalen die in de verschillende landen bestaan en hun betekenis. Namens de redactie, Henk van Berkel Ton Luijten

€ 6,95

Schadevergoeding en renteproblematiek

Auteur: P.C. van Schelven Annie H.H.M. Kempers-Warmerdam

Is een exameninstelling in de private sector te houden aan het betalen van wettelijke rente over door een kandidaat betaalde leges indien een klacht, bezwaar of beroep gegrond is verklaard en de betreffende leges worden gerestitueerd? Ogenschijnlijk gaat het om kleine bedragen, maar voor exameninstellingen met omvangrijke, langlopende beroepsprocedures of grote aantallen klagers, kunnen veel kleine bedragen een substantieel aandeel vormen van hun uitgaven of tot niet gecalculeerde uitgaven leiden, tenzij … De periode waarin een examenkandidaat ontzag had voor de examinator en de exameninstelling ligt achter ons. Hoe heeft het zover kunnen komen? Door onze terugtredende overheid is besloten dat voor steeds meer beroepsgroepen wettelijke kaders worden opgeheven. Het resultaat is dat voor nogal wat vakbekwaamheden de examinering niet langer onder toezicht van de overheid wordt uitgevoerd. De examinering in de private sector heeft zich ontwikkeld als een zelfstandige bedrijfstak. Voor velen is het de vraag waar je als kandidaat nu je recht haalt en hoe dat recht eruit ziet. De hedendaagse kandidaten zijn ondanks hun jeugdigheid veel mondiger en beschikken in toenemende mate over een rechtsbijstandsverzekering, waardoor ze zich gesteund weten door een advocaat. Bovendien hebben ouders van kandidaten vaak ervaring met onder meer het indienen van belastingaangiftes, het aanvragen van bouwvergunningen en dergelijke. Ervaring waarvan gedacht wordt dat ze ook toepasbaar is op het functioneren van exameninstellingen. Kortom: kandidaten komen, wanneer het examen niet het gewenste diploma heeft opgeleverd, vaak goed beslagen ten ijs in de beroepsprocedure. En soms dagen ze exameninstellingen voor de rechter. Met andere woorden, kandidaten kunnen het exameninstellingen vaak lastig maken met ogenschijnlijk simpele vragen en eisen. Het lijkt voor de hand te liggen dat, wanneer een beroepschrift gegrond wordt verklaard, de exameninstelling in de ogen van de kandidaat ongelijk heeft gekregen en dat het vergoeden van de wettelijke rente over betaalde leges heel gewoon is. Examineren is echter een bijzonder werkveld. Het komt zowel voor binnen een wettelijk kader (regulier onderwijs, accountancy, assurantie-examens en dergelijke) als in de private sector .Er ontstaat dan ook verwarring. In het laatstgenoemde geval is niet het bestuursrecht, maar het civiele recht het meest geëigende referentiekader. En wie doet dan uitspraak? De gang naar de rechtbank wordt gelukkig maar zelden gemaakt, maar toch is het voor exameninstellingen van belang dat ze in juridisch opzicht over de juiste argumenten beschikken om een kandidaat – of zijn advocaat – een adequaat antwoord te geven. Vandaar enige opmerkingen over dit onderwerp. De wettelijke rente is geregeld in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het is in die zin dus onderdeel van het civiele recht. Binnen het civiele recht heeft de wettelijke rente echter betrekking op één heel specifiek onderwerp, te weten de schadevergoeding. Schadevergoeding komt bijvoorbeeld aan de orde bij wanprestatie uit een contract (niet behoorlijk nakomen van een contract) of bij een onrechtmatige daad (bijvoorbeeld maatschappelijk onzorgvuldig gedrag buiten een contactverhouding).Dat is dus een belangrijke drempel. In het geval van een schadeclaim kan een van de componenten van de claim zogenoemde ‘vertragingsschade’ zijn. Eenvoudig gezegd is dit de schade die ontstaat door het enkele feit dat iemand niet onmiddellijk zijn geld krijgt. Om een einde te maken aan de vele conflicten over de vraag hoe hoog die vertragingsschade in een concreet geval is, heeft de wetgever bepaald dat altijd ten minste de wettelijke rente kan worden geclaimd. Maar partijen kunnen daarvan bij contract afwijken en bijvoorbeeld een bovenwettelijke rente afspreken. Een in de praktijk lastige vraag is niet zelden vanaf welk moment de renteaanspraak precies begint te lopen. Het civiele recht biedt dus enkele mogelijkheden, maar werpt tegelijkertijd ook enkele drempels op. De belangrijkste drempel is wel dat wettelijke rente als schadefixatie alleen kan worden geclaimd als er sprake is van een claim tot ‘schadevergoeding’. De eerste vraag die dan naar voren komt luidt: ‘Wat is nu precies schade c.q. schadevergoeding?’ Dat is een juridisch zeer lastige vraag, maar gemakshalve gaan we ervan uit dat het juridische schadebegrip gewoonlijk sterk afwijkt van dat wat men in het dagelijkse taalgebruik onder schade verstaat. Bovendien maakt deze drempel ook het volgende duidelijk: niet alle geldvorderingen zijn in de praktijk ‘schadevorderingen’ in juridische zin. Het terugkrijgen van leges heeft niets met een schadevergoeding te maken en daarover hoeft in die context dus ook geen wettelijke rente te worden betaald. Een vergelijking met het bestuursrecht, waar door de fiscus bijvoorbeeld rente wordt vergoed of berekend in verband met aanslagen, is voor exameninstellingen in de private sector dan ook niet aan de orde. Het is raadzaam dit onderwerp duidelijk te communiceren met kandidaten, nog voor ze aan een procedure bij de exameninstelling beginnen. Mr. P.C. van Schelven was voorheen voorzitter van het College van Beroep van de Stichting Examenkamer. Dr. A.H.H.M. Kempers-Warmerdam is directeur van de Stichting Examenkamer en tevens bestuurslid van de Nederlandse Vereniging Examens (NVE).
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper