logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Starten en Stoppen (volledige uitgave, 25 artikelen)

INHOUD THEMA ´STARTEN EN STOPPEN´ (april 2014) Van elkaar leren, niet polariseren, Marlies van Venrooij De vooruitzichten voor starters op de arbeidsmarkt, Didier Fouarge Intrapreneur: een rol voor de senior werknemer? Allan Torben-Nielsen Hoe boeien we generatie Y, Annelotte Rutten PRAKTIJK Daden gaan woorden te boven, Froukje Smeding Speelruimte binnen het mbo, Aukje Nauta & Yvon Mekkring Socialisatie voor mens en dier, Jacqueline Kruunenberg De rekening is voor de ondernemers, een ondernemer Put the money where the mouth is, Marc Smeulers Werken aan je loopbaan op het water, Marianne Huurman De lunch met Janny van Zuijlen, Marlies van Venrooij Iedereen verdient een kans, Jacqueline Kruunenberg De meisjes van Schoevers, Els Ackerman Kunstenaar zijn en blijven, Diane Frénay De Startersbeurs, Martin Reekers Vlaamse regering investeert jaarlijks 12 miljoen, Yolande Zelders Stoppen. En dan? Els Ackerman KENNIS, KUNDE EN ONDERZOEK Dynamiek rond loopbaanmanagement, Norman Schreiner Loont flexibel zoekgedrag bij werklozen? Sarah Vansteenkiste OPINIE & DISCUSSIE Participatieplicht is een nuttig en noodzakelijk instrument Juriaan Otto Zelfsturing: een brug te ver? Frans Meijers Over moed en intelligente dwaasheid Tom Luken EN VERDER … Op zoek naar de Holy Grail van LOB, Rob Stufkens Voortaan één register voor loopbaanprofs, Loes Grooters Boekbesprekingen "Niet kapot te krijgen” Die ferme kreet kwam uit de mond van een gepensioneerde, bijklussende vakman. Heel zijn leven hard gewerkt en dat wilde hij verdorie blijven doen ook! Met trots en een beetje uitdagend debiteerde hij die overtuiging. Dit om zijn omgeving en misschien zelfs wel het lot of God te laten weten dat hij niet van plan was te stoppen met werken. Zo ook mijn grootvader van moeders zijde. Hij werkte door tot hij 76 was als opperman op de bouw. Ook niet kapot te krijgen dus, maar boze tongen in het dorp beweerden dat Sjefke wel moest van zijn vrouw. Oma was inderdaad een helleveeg die opa uitstekend verzorgde, maar vooral niet de hele dag thuis wilde hebben. Echter op zekere dag stopte de Buick van de baas voor het kleine huisje van mijn grootouders. Meneer ging aan de keukentafel zitten en sprak: “Sjef ge moet nu echt stoppen; ik durf het niet meer aan. Vandaag of morgen valde van de steiger.” En toen moest (mocht) opa stoppen. Gelukkig had hij nog zijn kippen en een moestuin. Stoppen met werken kan op allerlei manieren. Zelf bepalen hoe en wanneer lijkt veruit het meest ideale. Door anderen, gezondheid of het noodlot bepaald is minder en vraagt om aanpassing. Met name de harde doordouwer kan in een gat vallen als hij geconfronteerd wordt met een gedwongen stop. Een somber, donker gat soms waar niet direct het licht van een nieuw perspectief schijnt. Je loopbaan opstarten kan een prikkelende uitdaging zijn, maar ook een lastige onderneming. Veel jongeren hebben tegenwoordig een start met strubbelingen. De aanloop duurt lang, vindt niet plaats op het gewenste podium of niet in een gedroomde rol. In dit nummer van LoopbaanVisie aandacht voor de problematiek rond starten, doorstarten en stoppen, lastige fasen in de ontwikkeling van loopbanen. Maar we besteden ook aandacht aan allerlei creatieve projecten en methoden om die problemen creatief te benaderen. In het themablok belicht Marlies van Venrooij een aantal vindingrijke methoden waarbij stoppers en starters elkaar helpen. Allan Torben-Nielsen gaat in op de vraag wat we kunnen doen met en voor onze seniore werknemers en de categorie starters wordt als generatie(Y)genoot beschreven door Annelotte Rutten. Drie bijdragen met hier en daar stellige en soms boude uitspraken. We zien reacties van lezers met interesse tegemoet. Ten slotte belicht Didier Fouarge die als onderzoeker is verbonden aan het ROA van Universiteit Maastricht, in het themablok de kansen van starters op de arbeidsmarkt. In het praktijkblok weer een scala aan interessante bijdragen. Deze keer met het accent op innovatieve benaderingen van kansarme starters en aandacht voor stoppen en starten van kunstenaars door Diane Frénay. In de rubriek Kennis, Kunde & Onderzoek doet Sarah Vansteenkiste verslag van haar (promotie)onderzoek (Leuven, 2013) naar loopbaanflexibliteit. Welke invloed heeft dat op kansen van werkzoekenden? We blijven in Vlaanderen waar Yolande Zelders het fenomeen Loopbaancheque onder de loep heeft genomen. Norman Schreiner pleit in een degelijk artikel voor een transdisciplinaire benadering van loopbaanstudies die kan resulteren in adequatere antwoorden op de loopbaanproblematiek van onze tijd. Namens de redactie weer veel leesgenoegen en inspiratie met dit nummer van LoopbaanVisie!

€ 6,95

Voortaan één register voor loopbaanprofs

Auteur: Loes Grooters

Wil je als loopbaanprofessional laten zien dat je goed bent in je vak? Dan kon je je tot voor kort laten certificeren en registreren voor het CMI- én het Nolocregister. Dat veroorzaakte echter verwarring. Daarom gaat nu alleen het Nolocregister door. CMI en Noloc leggen het hoe en waarom uit. “Iedereen wordt hier beter van”, zegt Ester Leibbrand, voorzitter van Noloc, beroepsvereniging voor loopbaanprofessionals. Ze doelt op de verstevigde samenwerking tussen Noloc en CMI, die vooral positieve gevolgen heeft voor opdrachtgevers en loopbaanprofessionals in Nederland. Die samenwerking heeft trouwens ook een knipoog naar het verleden, want de twee partijen hadden van oorsprong al een soort bloedband. Van workshop tot congres Noloc, of eigenlijk een voorloper daarvan, begon in 1990 als vereniging met als doel het professionaliseren van de beroepsgroep. “Vandaar dat we sindsdien bijvoorbeeld workshops en het landelijke loopbaancongres houden”, stelt de voorzitter. “Ook werken we al die tijd aan het bekender maken van deze professionals. Daarom voeren we campagne bij de politiek, opleidingsinstituten en werkend Nederland.” De komende jaren komt daar een nieuwe taak bij, namelijk de buitenwereld bekend maken met de boodschap: ‘Vraag altijd naar een Noloc erkend (Register) Loopbaanprofessional.’ Onafhankelijk certificeren De roep om onderscheid tussen professionals en niet-professionals was vanaf de start van Noloc al groot. Daarom richtte de beroepsvereniging - samen met brancheorganisatie NOBOL - in 1993 CMI op, het certificeringsinstituut dat mensen werkzaam in het vrije beroep van loopbaanprofessional onafhankelijk ging toetsen op vakbekwaamheid. “Wij ontwikkelden ons tot een zelfstandige en onafhankelijke certificerende instantie voor loopbaanprofessionals, onder accreditatie”, legt CMI-voorzitter Peter Tielenius Kruythoff uit. Accreditatie betekent dat de certificering wordt uitgevoerd onder zwaar toezicht van de Raad voor Accreditatie, waar onafhankelijkheid een vereiste is. Een kandidaat die door deze toetsing komt, mag zich met recht vakbekwaam noemen en de opdrachtgevers mogen ervan uitgaan dat zij met een vakbekwame loopbaanprofessional te maken hebben. CMI wordt zelf elk jaar door de Raad voor Accreditatie zeer uitgebreid getoetst.” Ineens concurrenten In 2009 hoopte Noloc een nieuwe professionaliseringsslag te maken. “We wilden CMI-certificering als voorwaarde stellen voor het lidmaatschap van Noloc”, vertelt Leibbrand. “Maar wat bleek, toen we de leden hierover ondervroegen? Veruit de meesten waren vóór dit kwaliteitslabel, maar tégen de bijbehorende kosten.” En dus ging het plan toen niet door. De wens om meer eisen te stellen aan het lidmaatschap en verder te professionaliseren bleef echter. “Daarom bedachten we een eigen Noloc register, met een eigen toetsing, die we wél aan alle leden konden verplichten.” Veel leden waren op dat moment al vakbekwaam en ervaren genoeg om aan de eisen van CMI-certificering te voldoen. De relatief hoge kosten bleef hen er echter van weerhouden zich te certificeren. Ondertussen groeide het Noloc register flink, maar gebeurde er ook iets anders: de markt ging Noloc en CMI als twee verschillende, en soms zelfs concurrerende, merken zien. Net als Leibbrand was ook Tielenius Kruythoff hier niet blij mee. “We wilden juist niét als concurrenten worden gezien! Ons enige doel was en is voor de markt het onderscheid te maken tussen professionals en niet-professionals.” Oplossing voor iedereen Aan de onduidelijkheid rond de twee registers kwam onlangs een eind door een vernieuwde, betere samenwerking tussen de twee. Belangrijkste afspraak? “Zowel CMI als wij blijven doen wat we deden, met één groot verschil: Noloc voert nu het beroepsregister en het Noloc keurmerk met als basis de certificering of registratie. Opdrachtgevers en loopbaanprofessionals hoeven dus niet langer te kiezen en weten nu precies waar ze aan toe zijn: de CMI-gecertificeerde loopbaanbegeleiders hebben voortaan de titel Noloc erkend Register Loopbaanprofessional, kortweg RL.” Het basisniveau – Noloc erkend Loopbaanprofessional - blijft daarnaast bestaan en wordt nu meer dan ooit een opstap naar de titel RL. Kosten omlaag voor certificering Door alle veranderingen verwacht de CMI-voorzitter nu grote belangstelling voor het CMI-certificaat. “Met de titel RL heb je simpelweg een streepje voor bij je acquisitie. De overheid werkt bijvoorbeeld al uitsluitend met CMI-gecertificeerde loopbaanprofessionals. En ook steeds meer andere, vooral grote, opdrachtgevers vragen hiernaar. Nu we alle obstakels uit de weg ruimden staat velen die het niveau van RL allang hebben, de weg vrij om dit te laten formaliseren door certificering.” Vooruitlopend op die toeloop verlaagde CMI de kosten voor certificering al drastisch. Daarnaast komt Noloc leden die zich laten certificeren financieel tegemoet. Leibbrand voorspelt hierdoor voor Noloc - nu circa 2.700 leden - een verdere groei in ledenaantal. “Voor niet-leden wordt ons lidmaatschap interessanter. Nadat ze slagen voor het registratie- of certificeringstraject mogen ze gebruikmaken van het keurmerk en onze vergoeding.” Los van al deze gunstige omstandigheden hoopt ze echter dat loopbaancoaches zich vooral om een andere reden aansluiten en laten certificeren. “Als je goed bent in je vak en je vindt dit werk mooi, dan wil je er vanzelf meer mee. Het is dan een logische stap om je kwaliteit vast te leggen in een keurmerk. Als je jezelf serieus neemt, wil je toch blijven werken aan jezelf, je mobiliteit en je employability?” Het oorspronkelijke uitgangspunt wordt hiermee in ere hersteld: Noloc biedt de mogelijkheden aan voor professionalisering van de beroepsgroep en CMI borgt de vakbekwaamheid door certificering. Meer informatie www.noloc.nl www.cminl.nl Wat verandert er voor loopbaanprofessionals? 1. Voortaan bestaan er twee keurmerken voor loopbaanprofessionals: de basiskwalificatie Noloc erkend Loopbaanprofessional en de beschermde en internationaal erkende titel Noloc erkend Register Loopbaanprofessional (RL). Deze titel krijgt een professional alleen door certificering. 2. CMI treedt alleen op als geaccrediteerde, onafhankelijk toetsende partij. 3. Het tarief voor (re)certificering is drastisch verlaagd. Zie het kostenoverzicht op www.cminl.nl.
Gratis
lees meer

Op zoek naar de Holy Grail van LOB

Auteur: Rob Stufkens

Op 31 oktober vond in The Colour Kitchen in Utrecht de conferentie plaats: Waaraan voldoet een goed loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) programma?‘ Op zoek naar de Holy Grail van LOB’. Deze door AMN georganiseerde conferentie bood een inspirerende blik in de kleurrijke keuken van LOB vanuit een drietal invalshoeken: die van politiek en beleid, vanuit de wetenschap en vanuit de praktijk. Maar waar was de Holy Grail? (1) Indiana Jones Welke enthousiaste filmliefhebber kent niet de drie beproevingen die Indiana Jones in ´Indiana Jones and the last crusade´ moet ondergaan voordat hij uiteindelijk de Heilige Graal binnen handbereik heeft. Bovenal om daarmee het leven van zijn vader, Dr. Henry Jones sr., te redden. Zijn vader, die zijn hele leven al op zoek is geweest naar de Heilige Graal en daar een rijk geïllustreerd en indrukwekkend dagboek van heeft bijgehouden. Het dagboek dat de tijdens zijn leven verzamelde, benodigde schetsen, aantekeningen en aanwijzingen bevat voor zijn uiteindelijk doel: het vinden van de Heilige Graal. Van Heilige Graal naar LOB Voor wie zijn levensverhaal overziet, van een man wiens hele leven in het teken heeft gestaan van het zoeken naar en het bemachtigen van de Heilige Graal, met zijn uitdijend dagboek als leidraad, liggen de talrijke parallellen met LOB voor het oprapen. Indiana Jones en de Heilige Graal als spectaculaire metafoor voor LOB, zo zou de conferentie begonnen kunnen zijn. Het was dan ook bijzonder jammer en een gemiste kans om tijdens deze gehele conferentie niet één keer de Heilige Graal meer genoemd en gehoord te zien worden, alsof dat geen thema was. Terwijl die in de uitnodiging van de conferentie toch in één adem genoemd werd met een goed LOB-programma: Waaraan voldoet een goed LOBprogramma? Op zoek naar de Holy Grail van LOB. Zoals Indiana Jones aan het einde van de film uit tal van nepgralen de enige echte Heilige Graal moet kiezen, geldt dat echter niet voor LOB-programma’s. Er zijn meer goede LOB-programma’s denkbaar, was een van de uitkomsten van de conferentie. Als we daarbij maar rekening houden met wat er aan LOB-beleid wordt ontwikkeld, aan wat de wetenschap ons leert over het puberbrein en over het belang daarbij van ervaringen, emoties, intuïtie en dialoog. Dan dient er nog altijd wel een passende vertaling naar de praktijk van LOB plaats te vinden, en dat is complex genoeg. Daar ging de conferentie over. Is er dan geen Holy Grail van LOB? Vierluik Als we de opening door John Mulder, directeur van AMN, even buiten beschouwing laten (John Cleese nam die deels van hem over met een geslaagd impressionistisch en burlesk loopbaangesprek (2) ) bestond het programma uit een veelkleurig vierluik, met twee centrale delen: Renate de Groot van CELSTEC van de Open Universiteit te Heerlen met ´Het puberbrein moet kiezen. Hoe, wat, waar en wanneer?´ en Frans Meijers met ´De LOB-paringsdans. Kiezen of gekozen worden?´ Daaraan voorafgaand werd het linkerluik gepresenteerd door Frans van Hoek van Euroguidance/ CINOP onder de titel ´Ontwikkelingen in LOB-beleid – een Europees perspectief´, en afsluitend het rechterluik door Ina Tien van het Esdal College in Emmen over ´De praktijk van LOB´. Drie invalshoeken in een vierluik. Dat vraagt om een nadere toelichting. Ontwikkelingen in LOB-beleid – een Europees perspectief In een beknopt en helder overzicht schetst Frans van Hoek achtereenvolgens wat Euroguidance is en doet, hoe het LOB-beleid in nationaal en Europees perspectief eruitziet en het LOB-beleid anno 2013 om te besluiten met ´Hoe Nederland het doet in vergelijking met andere Europese landen ´. Euroguidance is het Nederlands Loopbaankennispunt EU en richt zich in dit kader op het halen en brengen van good practices. De focus ligt hierbij in 2013 op het mbo, op de onderwijsketen te weten: vo-mbo-ho en op het onderwijs, arbeidsvoorziening en arbeidsmarkt, wat zijn weerslag vindt in verschillende publicaties (3). Onmiskenbaar is dat loopbaancompetenties wezenlijk onderdeel uitmaken van de ‘21st century skills’, zeker tegen de achtergrond van life long learning (LLL). “Genetica is de architect, de omgeving is de aannemer” Met een aantal intrigerende uitspraken en stellingen over het puberbrein en onze hersenen weet Renate de Groot haar gehoor onmiddellijk te boeien en te prikkelen. “Worden schoolprestaties genetisch bepaald of zijn omgevings- factoren bepalend?” is een van de drie stellingen die Renate de Groot de conferentiegangers voorlegt. Zij blijken beide een bepalende rol te spelen: de genetica is namelijk de architect, de omgeving is de aannemer. Hersenonderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat het brein tot op hoge leeftijd plastisch is en dat de hersenontwikkeling niet uniform is en doorgaat na het 20e levensjaar. Dat geldt met name voor de executieve functies zoals het stellen van doelen en informatieverwerking. Zo heeft onderzoek naar het keuzegedrag van leerlingen in Limburg laten zien dat pubers wel kunnen plannen en kiezen, maar voor de korte termijn, niet voor de lange termijn. En dat naarmate leerlingen ouder worden, zij beter in staat zijn tot keuzes op de lange termijn. Bij dat keuzegedrag spelen emoties en de invloed van de peergroep een belangrijke rol. Voor leren is stimulering door de omgeving essentieel. Ouders en onderwijzenden zijn als fruittelers: zij dienen te snoeien en te mesten. Een onderscheid tussen de linkeren de rechterhelft van de hersenen is volgens De Groot niet zinvol: bij tal van cognitieve activiteiten werken heel veel verbindingen tussen linker- en rechterhelft namelijk samen. Veel belangrijker is dat er bij leren door oefenen en training een verschuiving optreedt van actie achterin de hersenen naar actie voorin de hersenen. Dat verschaft ons belangrijke informatie. Wanneer je een schip wilt gaan bouwen Frans Meijers sluit in zijn als altijd sprankelende, enthousiaste en strijdbare one-manshow naadloos aan bij de uitspraak van De Groot door te stellen dat het onderwijs een slechte aannemer is. Het onderwijs is namelijk gebouwd op twee vanzelfsprekendheden: theorie vóór ervaring en van simpele naar complexe leerstof. Daardoor hebben leerlingen geen heldere toekomstoriëntatie en daarom geen duidelijke leervragen, wat uiteindelijk leidt tot ´kiezen = gekozen worden´. Hoe dan wel? Antoine de Saint-Exupéry (zie kader) kan ons hier de weg duiden: niet in de eerste plaats via de weg van informatie, maar allereerst door verlangen te stimuleren. Wat dat betreft, lijkt beroepskeuze op relatiekeuze: er is de fase van verliefdheid (de rol van ogen, oren en neus) en die van liefde. En de vraag is dus hoe kun je van verliefdheid echte liefde maken? Volgens Meijers door grenservaringen, dat wil zeggen door gesprekken over verleden en toekomst, door de levensgeschiedenis, het levensverhaal, te delen. Een goede dialoog is daarvoor onmisbaar. Onderzoek maakt duidelijk dat in het onderwijs de dialoog in hoge mate ontbreekt: in 73% van de gesprekken wordt er tégen de leerlingen gesproken, in 24% óver de leerlingen en slechts in 3% mét de leerling. Leerlingen leren echter pas in een dialogische omgeving. Zo is stage alleen niet voldoende. De leeromgeving dient dialogisch te zijn, dat wil zeggen dat leerlingen aan die ervaringen zin (voor henzelf) en betekenis (voor anderen) kunnen geven. Wil het onderwijs jongeren goed begeleiden, dan dient het mét jongeren te praten (en juist een goede dialoog is cruciaal bij LOB, dat leert mij ook mijn jarenlange praktijkervaring als schooldecaan op een roc), te vragen naar ervaringen, informatie te geven op basis van concrete vragen naar aanleiding van concrete ervaringen, en ruimte te maken voor intuïtie, waarbij het uiten en delen van emoties heel belangrijk is. De praktijk van LOB Als je als Ina Tien op het laatste moment moet invallen voor een ander, is dat niet eenvoudig. Zij kwijt zich knap van haar taak. Na de situatie van haar school, het Esdal College te Emmen, schetst Tien de geschiedenis van LOB op haar school, in het bijzonder het LOB-project vmbo-ZODrenthe 2008, waarbij dankbaar gebruik is gemaakt van de inbreng van Frans Meijers. Vijf punten zijn volgens haar bij de vormgeving van LOB binnen de school van belang: de voorbereiding, de planning, het draagvlak, de aanpak en de scholing, die ze vervolgens nader toelicht. In alle leerjaren worden dialooggesprekken gehouden, die worden geregistreerd en in verslagen vastgelegd. Ouders worden bij LOB betrokken door over hun beroepen te komen vertellen, deels in en deels na schooltijd. Sectorwerkstukken spelen eveneens een belangrijke rol bij LOB. Voor veel aanwezigen herkenbare onderwerpen. Al met al kunnen diezelfde aanwezigen terugzien op een geslaagde dag met waardevolle informatie. Nu de Holy Grail nog! Noten 1. Zie ook Rob Stufkens. Jaarrede Bve-jaarcongres 2002: ‘In het teken van de Graal’. In: Dekanoloog, 39/6, juni 2002, p. 6-8. 2. John Cleese. Job interview van de vocational guidance counselor (youtube). 3. Euroguidance Nederland/Cinop. Loopbaanontwikkeling van burgers. Stand van zaken. ’s-Hertogenbosch, 2012. Euroguidance Nederland/Cinop. Ouderparticipatie en ouderbetrokkenheid bij loopbaanbegeleiding. ’s-Hertogenbosch, 2012. Drs. R.D.H.(Rob) Stufkens is werkzaam geweest in het mbo en hbo, in verschillende bestuursfuncties bij de NVS, en is sinds 2010 lid van de ledenraad van de NVSNVL. Sinds 2004 coördineert hij in het Samenwerkingsverband BTZ de Beroepenoriëntatiedagen Techniek Zeeland (BTZ) voor 2e jaars vmbo-leerlingen in Noord- en Midden-Zeeland.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper