logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Online toetsen

Auteur: Desirée Joosten-ten Brinke

Grisp, Geoffrey (2007). The E-Assessment Handbook. Continuum International Publishing Group. ISBN 0-8264-9628-8The E-Assessment Handbook is gebaseerd op het huidige denken over assessment waarin integratie van leren, onderwijs en assessment benadrukt wordt. Het boek kenmerkt zich door voorbeelden, beschrijvende theoretische onderbouwingen en handige ontwerprichtlijnen. Dit boek brengt de verschillende ontwikkelingen op het gebied van online toetsen bijeen en geeft een indruk van de vele mogelijkheden die computers en internet bieden. Het gaat in op de relatie tussen leren, onderwijs en toetsing en past bij de huidige kijk op toetsing en assessment. Ondanks dat online toetsen vaak direct gekoppeld wordt aan klassieke toetsvormen, komen in dit boek ook onderwerpen aan de orde als het beoordelen van samenwerkend probleemoplossen, het beoordelen van groepswerk en online discussiebijeenkomsten. Het boek bestaat uit zes inhoudelijke secties. Sectie 1 gaat in op het effect van assessment op leren. Hierin wordt het constructive alignment van Biggs (1996) behandeld volgens welk onderwijs, leren en assessment met elkaar op een lijn moeten liggen. Sectie 2 geeft aan hoe een e-assessment ontworpen moet worden. Beschikbare software wordt besproken. Voor de Nederlandse context is het jammer, maar uiteraard wel logisch, dat het boek alleen Engelstalige software noemt. Beslissingen die genomen moeten worden op technisch, financieel en organisatorisch gebied komen aan bod. Tevens worden richtlijnen gegeven over de keuze van toetsen in relatie tot de leerdoelen van een opleiding. Sectie 3 geeft domeingebonden voorbeelden van online toetsen. De domeinen die besproken worden zijn: economie, muziek en kunstvakken, biologie en gezondheidswetenschappen, scheikunde, geologie, natuurkunde en wiskunde. Met duidelijke plaatjes worden de verschillende mogelijkheden aangeduid. Er wordt echter niets gezegd over de implicaties van de bepaalde vormen voor de scoring van de items. Dit onderwerp komt echter wel aan de orde in sectie 4. Praktische punten zoals ‘hoe stel ik een itembank samen?’, ‘wanneer kan ik een bepaald soort item niet gebruiken?’, ‘wat zijn de kosten?’, ‘kan ik items vanuit het ene systeem overzetten in een ander?’, ‘hoe is de validiteit en betrouwbaarheid van e-assessments?’ worden besproken. Voor dit laatste punt geeft het boek een korte beschrijvende uitleg over de klassieke testtheorie en de item-responstheorie. Ook in deze sectie een interessant hoofdstuk over het belang van standaardiseren en de rol van specificaties daarbij. Het vastleggen van opvattingen over assessment in specificaties en standaarden maakt uitwisseling van gegevens mogelijk tussen uiteenlopende systemen. De sectie sluit af met een hoofdstuk over de toegankelijkheid van online toetssystemen. Het gaat daarbij niet alleen om de toegankelijkheid van dit soort systemen voor mensen met een handicap, maar om het toegankelijk maken van e-assessments voor iedereen, op elk tijdstip en op elke locatie. Een korte vragenlijst is in dit hoofdstukopgenomen om de toegankelijkheid van eigen systemen te evalueren.Sectie 5 gaat in op de vraag hoe e-assessments interactief gemaakt kunnen worden en op die manier kunnen bijdragen aan eenoptimale leeromgeving voor studenten. Samenwerkend leren, synchroonen asynchroon, is het onderwerp van het eerste hoofdstukin deze sectie. Voorbeelden van software voor online samenwerkenworden gegeven samen met aandachtspunten voor het assessmentvan online samenwerken en online probleemoplossen. Voor het beoordelen van samenwerken en online discussies worden heldere rubrics gegeven. Deze sectie bevat ook een hoofdstuk over hoe het gebruik van Java-applets interactiviteit kan bevorderenen tot slot wordt ingegaan op de rol van gaming en simulaties bije-assessments.De laatste sectie van dit boek bespreekt de toekomst van e-assessments.Een positief geschreven hoofdstuk waarin aangegevenwordt dat e-assessments zullen leiden tot een meer dynamische, interactieve leeromgeving met steeds betere mogelijkheden voor integratie van leren en toetsen. Literatuur Biggs, J.B. (1996). Enhancing teaching through constructive alignment. Higher Education, 32, 347-364. Drs. D. Joosten-ten Brinke is redacteur van EXAMENS en als onderzoeker werkzaam bij de Open Universiteit Nederland. Desiree.Joosten-tenBrinke@ou.nl
Gratis
lees meer

Landelijke examinering in het mbo?

Auteur: Niko Persoon

Het wordt spannend. Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt laat volgens de laatste berichten eind april weten hoe zij de examinering in het mbo wil regelen. In november 2007 nam Staf Depla van de PvdA het initiatief voor een debat over landelijke examinering. Er tekende zich zowaar een Kamermeerderheid af. Van Bijsterveldt bleek toch een echte staatssecretaris van OC&W te zijn: ze wilde tijd om met het veld te overleggen … Welnu, wat is er bedacht? Op 28 januari 2008 hebben Colo (de vereniging van de achttien kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven) en de MBO Raad de idee van het examenprofiel aan de staatssecretaris aangeboden. Een examenprofiel bevat de randvoorwaarden waaraan goede examinering moet voldoen. Hierbij moet gedacht worden aan onderwerpen als de wijze waarop het bedrijfsleven betrokken wordt, de toetsingsvormen, het borgen van onafhankelijke beoordelingen en dergelijke. Het examenprofiel zou opgesteld moeten worden door de paritaire commissies van de kenniscentra en vastgesteld moeten worden door de staatssecretaris. De onderwijsinstellingen zijn dan verplicht hun examinering te organiseren volgens het examenprofiel. Op het eerste gezicht een leuk idee waarover ook VNO-NCW en MKB Nederland positieve geluiden lieten horen. Maar ja, een paar weken later lieten Colo en de MBO Raad weten dat zo’n examenprofiel een zeker abstractieniveau moet hebben (het liefst geldend voor een of meerdere kwalificatiedossiers) en niet te omvangrijk mag zijn. Men denkt aan een omvang van vijf bladzijden. En het moet vooral over ‘het wat’ en niet over ‘het hoe’ gaan; een wat mij betreft onterecht aanhalen van het rapport van de Commissie-Dijsselbloem. Want examendeskundigen weten dat bij examinering naast ‘het wat’ juist ‘het hoe’ van groot belang is. Met een schriftelijk werkstuk bewijs je niet dat je de competenties beheerst om bijvoorbeeld als schoonheidsspecialiste de behandeling ‘elektrisch ontharen’ uit te voeren. Op deze wijze zal het examenprofiel uiteindelijk niet zorgen voor borging van de eenduidigheid van examinering in het mbo of voor voldoende civiel effect van de diploma’s. Ik heb eerder in andere media mijn zorgen geuit over de waarde van het mbo-diploma. Het bedrijfsleven maakt zich al jaren zorgen over de kwaliteit van de examinering. Er zijn vele rapporten van de inspectie verschenen met negatieve kwaliteitsoordelen. De oplossing KCE is mislukt. Het is dan ook niet vreemd dat de kritiek niet verstomt. Examineren is een vak dat de gemiddelde docent niet heeft geleerd. Bovendien is de bekostiging van de ROC’s mede afhankelijk van het aantal diploma’s, de zogenoemde outputfinanciering. ROC’s hebben financiële belangen die op gespannen voet staan met het handhaven van het examenniveau. Al met al blijft het in het onderwijsveld van het mbo een taboe om te pleiten voor landelijke examinering. Maar ik blijf dat doen. En ik voel me daarbij in het goede gezelschap van de Onderwijsraad. Want de Onderwijsraad heeft eerder in een van haar publicaties gesteld dat autonomie van scholen alleen betekenis heeft binnen door de overheid gesteld kaders, zoals dat van landelijke examinering. N.T.M. Persoon is algemeen directeur van het Kennis- en Ontwikkelingscentrum Uiterlijke Verzorging (KOC) en het Philyra Instituut. http://www.koc.nl., N.Persoon@KOC.NL
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper