logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Schadevergoeding en renteproblematiek

Auteur: P.C. van Schelven Annie H.H.M. Kempers-Warmerdam

Is een exameninstelling in de private sector te houden aan het betalen van wettelijke rente over door een kandidaat betaalde leges indien een klacht, bezwaar of beroep gegrond is verklaard en de betreffende leges worden gerestitueerd? Ogenschijnlijk gaat het om kleine bedragen, maar voor exameninstellingen met omvangrijke, langlopende beroepsprocedures of grote aantallen klagers, kunnen veel kleine bedragen een substantieel aandeel vormen van hun uitgaven of tot niet gecalculeerde uitgaven leiden, tenzij … De periode waarin een examenkandidaat ontzag had voor de examinator en de exameninstelling ligt achter ons. Hoe heeft het zover kunnen komen? Door onze terugtredende overheid is besloten dat voor steeds meer beroepsgroepen wettelijke kaders worden opgeheven. Het resultaat is dat voor nogal wat vakbekwaamheden de examinering niet langer onder toezicht van de overheid wordt uitgevoerd. De examinering in de private sector heeft zich ontwikkeld als een zelfstandige bedrijfstak. Voor velen is het de vraag waar je als kandidaat nu je recht haalt en hoe dat recht eruit ziet. De hedendaagse kandidaten zijn ondanks hun jeugdigheid veel mondiger en beschikken in toenemende mate over een rechtsbijstandsverzekering, waardoor ze zich gesteund weten door een advocaat. Bovendien hebben ouders van kandidaten vaak ervaring met onder meer het indienen van belastingaangiftes, het aanvragen van bouwvergunningen en dergelijke. Ervaring waarvan gedacht wordt dat ze ook toepasbaar is op het functioneren van exameninstellingen. Kortom: kandidaten komen, wanneer het examen niet het gewenste diploma heeft opgeleverd, vaak goed beslagen ten ijs in de beroepsprocedure. En soms dagen ze exameninstellingen voor de rechter. Met andere woorden, kandidaten kunnen het exameninstellingen vaak lastig maken met ogenschijnlijk simpele vragen en eisen. Het lijkt voor de hand te liggen dat, wanneer een beroepschrift gegrond wordt verklaard, de exameninstelling in de ogen van de kandidaat ongelijk heeft gekregen en dat het vergoeden van de wettelijke rente over betaalde leges heel gewoon is. Examineren is echter een bijzonder werkveld. Het komt zowel voor binnen een wettelijk kader (regulier onderwijs, accountancy, assurantie-examens en dergelijke) als in de private sector .Er ontstaat dan ook verwarring. In het laatstgenoemde geval is niet het bestuursrecht, maar het civiele recht het meest geëigende referentiekader. En wie doet dan uitspraak? De gang naar de rechtbank wordt gelukkig maar zelden gemaakt, maar toch is het voor exameninstellingen van belang dat ze in juridisch opzicht over de juiste argumenten beschikken om een kandidaat – of zijn advocaat – een adequaat antwoord te geven. Vandaar enige opmerkingen over dit onderwerp. De wettelijke rente is geregeld in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het is in die zin dus onderdeel van het civiele recht. Binnen het civiele recht heeft de wettelijke rente echter betrekking op één heel specifiek onderwerp, te weten de schadevergoeding. Schadevergoeding komt bijvoorbeeld aan de orde bij wanprestatie uit een contract (niet behoorlijk nakomen van een contract) of bij een onrechtmatige daad (bijvoorbeeld maatschappelijk onzorgvuldig gedrag buiten een contactverhouding).Dat is dus een belangrijke drempel. In het geval van een schadeclaim kan een van de componenten van de claim zogenoemde ‘vertragingsschade’ zijn. Eenvoudig gezegd is dit de schade die ontstaat door het enkele feit dat iemand niet onmiddellijk zijn geld krijgt. Om een einde te maken aan de vele conflicten over de vraag hoe hoog die vertragingsschade in een concreet geval is, heeft de wetgever bepaald dat altijd ten minste de wettelijke rente kan worden geclaimd. Maar partijen kunnen daarvan bij contract afwijken en bijvoorbeeld een bovenwettelijke rente afspreken. Een in de praktijk lastige vraag is niet zelden vanaf welk moment de renteaanspraak precies begint te lopen. Het civiele recht biedt dus enkele mogelijkheden, maar werpt tegelijkertijd ook enkele drempels op. De belangrijkste drempel is wel dat wettelijke rente als schadefixatie alleen kan worden geclaimd als er sprake is van een claim tot ‘schadevergoeding’. De eerste vraag die dan naar voren komt luidt: ‘Wat is nu precies schade c.q. schadevergoeding?’ Dat is een juridisch zeer lastige vraag, maar gemakshalve gaan we ervan uit dat het juridische schadebegrip gewoonlijk sterk afwijkt van dat wat men in het dagelijkse taalgebruik onder schade verstaat. Bovendien maakt deze drempel ook het volgende duidelijk: niet alle geldvorderingen zijn in de praktijk ‘schadevorderingen’ in juridische zin. Het terugkrijgen van leges heeft niets met een schadevergoeding te maken en daarover hoeft in die context dus ook geen wettelijke rente te worden betaald. Een vergelijking met het bestuursrecht, waar door de fiscus bijvoorbeeld rente wordt vergoed of berekend in verband met aanslagen, is voor exameninstellingen in de private sector dan ook niet aan de orde. Het is raadzaam dit onderwerp duidelijk te communiceren met kandidaten, nog voor ze aan een procedure bij de exameninstelling beginnen. Mr. P.C. van Schelven was voorheen voorzitter van het College van Beroep van de Stichting Examenkamer. Dr. A.H.H.M. Kempers-Warmerdam is directeur van de Stichting Examenkamer en tevens bestuurslid van de Nederlandse Vereniging Examens (NVE).
Gratis
lees meer

Examenvee bestaat nog, maar voor hoe lang?

Auteur: Harry Molkenboer

Examenvee bestaat nog, maar voor hoe lang? Er bestaat een groot technologisch verschil tussen de periode van leren en het finale moment van het examen. Elk opleidingsinstituut heeft een eigen website, waarmee cursisten zich kunnen aanmelden. Bijna elke cursist heeft een snelle toegang tot het internet, chat en e-mailt met zijn medecursisten en heeft per e-mail contact met de docent. Een cursist raadpleegt het internet voor informatie, studeert wellicht zelfs al via e-learning en maakt op elektronische wijze een proefexamen. Maar bij de finale proeve van bekwaamheid gaat het er veelal nog lekker ouderwets aan toe. Cursisten melden zich ruim van tevoren aan – dat moet nou eenmaal – voor een van de slechts twee beschikbare examendagen per jaar. Ze staan vroeg op, of overnachten zelfs in de buurt van de examenlocatie, om met de trein of met de auto soms honderden kilometers af te leggen om op tijd in een nog naar koeien riekende hal aan te komen, om samen met nog enkele honderden, op exact hetzelfde moment afgetrainde, medecursisten (examenkandidaten inmiddels) aan een gammele houten tafel met gekruiste poten, waaronder je je benen niet kwijt kunt, plaats te nemen. Er is net genoeg ruimte voor het opgaven- en antwoordformulier en na het ‘startschot’ begint iedereen tegelijk aan een twee uur durende schriftelijke toets van zestig éénuit-vier-vragen. Daarna is het zes weken wachten op de uitslag. En in geval van herkansing loopt de wachttijd op tot een half jaar. Met de huidige technische mogelijkheden is dit alles toch niet meer van deze tijd. Nieuwe technologie is de katalysator voor wat wordt genoemd ‘flexibel examineren’. Flexibel wil zeggen dat examens plaats-, datum- en tijdonafhankelijk worden aangeboden en dat de kandidaten direct de voorlopige uitslag te horen krijgen en kunnen zien wat ze fout hebben beantwoord en wat het goede antwoord had moeten zijn, en zo mogelijk ook waarom. Naast flexibiliteit van plaats, datum en tijd kan er ook nog sprake zijn van flexibiliteit van vorm en inhoud. Dus niet allemaal hetzelfde diploma op basis van de één-uit-vier-vraag, maar een variatie op het standaarddiploma en de standaardvraagvorm, aangepast aan de werkomgeving van de kandidaat. Het is voor exameninstellingen echter financieel niet haalbaar om in de provincie wekelijks examenzittingen te organiseren. En voor opleiders bleek het niet haalbaar om naar inhoud gedifferentieerde opleidingen aan te bieden, omdat ze de cursuslokalen niet vol kregen. Nederland is hiervoor gewoonweg te klein. Echter, met de scheiding tussen het ontwikkelen en afnemen van examens op komst hebben de veehalexamens gelukkig hun langste tijd gehad. Exameninstellingen gaan zich bezig houden met hun core business: het ontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige onderwerp- en vormflexibele itembanken en examens. Instellingen als Andriessen & Partners, Lamark, Pearson en Prometric verzorgen in opdracht van exameninstellingen de aanmelding, de administratie, de financiën, de organisatie en de logistiek bij de flexibele afname, vijf dagen per week op locaties in de provincie. Omdat het bij de afname eigenlijk alleen gaat om de administratie en de organisatie en dit voor alle exameninstellingen min of meer gelijk is, kunnen verschillende examens door de afname-instellingen tegelijk worden afgenomen. Dit geeft afname-instellingen voldoende massa, iets waar het de exameninstellingen aan ontbrak. Maar het zijn niet alleen de gespecialiseerde instellingen die de veehallen mijden. Er is nog een ontwikkeling gaande. Grote organisaties met eigen vestigingen, zoals banken, franchiseorganisaties en uitzendbureaus zullen examens zelf gaan afnemen in de eigen vestiging onder toezicht van een zogeheten ‘compliance officer’. Medewerkers hoeven niet meer een hele dag verlof te nemen, maar slechts de tijd die voor het examen nodig is. Een van de grootste Nederlandse banken past dit concept al toe. Waarom er dan nog steeds veehalexamens worden georganiseerd? Vertrouwde gewoontes verander je niet zomaar. Maar de scheiding tussen het ontwikkelen en afnemen van examens is gelukkig nog slechts een kwestie van tijd. En die kan kort zijn als de wil tot verandering én verbetering aanwezig is. Ing. H.F.A.M. Molkenboer is opleidingskundig adviseur bij Teelen Kennismanagement
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper