logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Inleiding: Hoeveel lef is ons lief?

Auteur: Lidewey van der Sluis

Lef is er in alle soorten en maten. In alle gevallen gaat het over het nemen van risico’s óver de rand van de comfortzone. In de comfortzone is er sprake van gedekte en beheerste risico’s, daarbuiten is het risico ongewis. In die ruimte speelt lef zich af. Mensen en organisaties die lef tonen, wijken af van de gebaande paden. Buiten die paden is het risicovol. Daar bevindt zich volgens de wetenschap een legitimeringsvacuüm. Dat is het gebrek aan bewijs en ervaring dat het afwijkende pad een goed pad is. Het nieuwe pad dat bewandeld wordt, is simpel gezegd nog geen best practice. Door de onbekendheid met de afwijking ontbreekt de legitimering van de verkenning. Hoe groter de afwijking, vernieuwing of verandering van het gangbare, hoe groter het legitimeringsvacuüm. Hoe groter het lef en risico, hoe lager het vertrouwen van de omgeving. Onbekend maakt onbemind. Uit een Inseadstudie komt naar voren dat het nemen van risico en het overbruggen van dit vacuüm veel oplevert. Zo blijkt dat organisaties die het tonen van lef bij medewerkers stimuleren, betere prestaties laten zien als zij eenmaal voet aan de grond hebben dan organisaties waarin risicozoekend gedrag wordt afgeremd. Lef leidt niet alleen tot nieuwe kansen maar ook nog eens tot hogere rendementen. Een ander inzicht uit de literatuur is dat de omgeving waarin iemand werkt van invloed is op de mate waarin lef wordt getoond. Een hiërarchische en complexe organisatiestructuur is de dood in de pot voor creativiteit, baanbrekende ideeën, vooruitstrevende houdingen en intern ondernemerschap. Dat heeft te maken met het herd instinct. Dat is de kuddegeest die ontstaat door formalisering en bureaucratisering. Hiërarchische organisaties en complexe organisatiestructuren werken kuddegedrag en een kuddegeest in de hand. Het einde van het liedje is dat bureaucratie niet alleen leidt tot kuddegedrag maar ook nog eens tot lage rendementen op het aanwezige talent. Vooral het arbeidspotentieel van stressbestendige en risicozoekende medewerkers wordt onderbenut. Organisaties waarin mainstream de norm is en waar het herd instinct rondwaart, zijn organisaties die voornamelijk bestaan uit mensen die houvast zoeken in structuren en processen, en graag onderdeel uitmaken van een sterke sociale gemeenschap. Ondanks de hardnekkigheid van het fenomeen kuddegedrag is lef in. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg lijkt uit de gratie. Grenzen verleggen en je eigen ruimte zoeken, is hip. De achterliggende gedachte is dat nieuwe tijden om nieuwe wegen vragen. Nieuwe problemen oplossen vergt ruimdenkendheid. Deze trend suggereert dat het leven pas interessant en de moeite waard is als er lef wordt getoond. Toch is dat te normatief. Statistieken wijzen uit dat mensen op de arbeidsmarkt heel tevreden en gelukkig kunnen zijn als zij weten waar ze aan toe zijn, als er een loopbaanpad voor hen uitgestippeld is, als zij vergeleken worden met anderen en als zij conform gangbare normen presteren en worden beloond. Kortom, lang niet iedereen kickt op een route buiten de bandbreedte. Weten waar je aan toe bent, heeft ook een functie en maakt ook gelukkig. Ook in het huidige tijdsgewricht. Het keurslijf van het gewone werkzame leven is voor velen een veiligheidsvest. Prof. dr. Lidewey van der Sluis is hoogleraar Strategisch Talent Management aan de Nyenrode Business Universiteit,  directeur en oprichter van het Nyenrode Powerhouse Competing for Talent, en afdelingshoofd CHROME.
Gratis
lees meer

Congresverslag: Internationaal Symposium ‘The social dimension of education networks, relationships

Auteur: Marieke Cornelissen

Het symposium werd vrijdag 29 november gehouden aan de Technische Universiteit te Eindhoven. De bijeenkomst was door Frank Cornelissen georganiseerd voorafgaand aan de verdediging van zijn proefschrift en bracht onderzoekers vanuit Engeland, de Verenigde Staten en Nederland samen. Vanuit verschillende invalshoeken deelden zij hun visie op de betekenis van de zogenaamde ‘sociale dimensie’ voor het veld van onderwijs en onderzoek. Onder deze sociale dimensie worden de processen van leren, ontwikkelen en veranderen verstaan die vrijwel altijd samen met anderen plaatsvinden. Immers, wat je leert wordt mede bepaald door wie je kent, wat deze personen weten en wat ze met je (willen) delen. Het symposium liet duidelijk zien dat in de afgelopen jaren de interesse in de invloed van deze sociale dimensie op leer- en ontwikkelprocessen is gegroeid binnen het veld van onderwijs en onderzoek. Hieronder volgt in ‘vogelvlucht’ mijn impressie van de sprekers op het symposium. De eerste spreker Alan Daly doet onderzoek in de Verenigde Staten naar relaties en netwerken tussen (school)leiders en schooldistricten die slecht presteren. Tijdens zijn presentatie bracht hij naar voren dat deze schooldistricten onder grote druk staan om hun onderwijs te verbeteren. Hij liet op districtniveau zien hoe belangrijk de onderlinge sociale netwerken van school- en districtleiders voor onderwijsvernieuwing zijn. De implementatie van beleid is volgens hem dan ook ten diepste een sociaal proces. Al luisterend, vroeg ik mij sterk af in hoeverre wij in Nederland bij de invoering van beleid en onderwijsvernieuwingen (bijvoorbeeld Passend Onderwijs in 2012) met deze sociale dimensie rekening moeten houden. Colleen McLaughlin is sinds 1998 betrokken bij een innovatief samenwerkingsverband van de University of Cambridge met tien lokale partnerscholen. Zij gaf aan dat de universiteit in dit netwerk op diverse manieren kennis ontwikkelt voor, door en met onderzoekende leraren in scholen. Haar ervaring is dat in deze onderzoekssamenwerking sociaal-emotionele factoren gemakkelijk over het hoofd worden gezien, maar deze blijken nu juist vaak de grootste barrières te vormen binnen de samenwerking. Het creëren van een optimaal leerklimaat binnen scholen, vraagt échte aandacht voor relaties met leraren en kost dus veel tijd. Gaby Jacobs sprak over de uitdaging van de onderzoeker in praktijkgericht onderzoek om het (sociale) proces van interactieve kennisontwikkeling tussen deelnemers te faciliteren. Ze liet zien hoe de sociale machtsrelaties ook binnen onderzoek een belangrijke rol kunnen spelen. Een mooi onderscheid vond ik het verschil tussen aan de ene kant de traditionele focus op ‘aboutness knowledge’,  die macht geeft over iets en leidt tot een monologisch proces van  kennisontwikkeling, en aan de andere kant de focus op ‘withness knowledge’, die macht geeft om iets te doen samen met anderen en leidt tot een dialogisch proces van kennisontwikkeling. Brad Olsen vertelde over een onderzoek onder leraren in de Verenigde Staten naar het ‘waarom’ van het blijven werken op de huidige school, wisselen van school of overwegen om te stoppen met lesgeven. Opvallend vond ik dat leraren die wisselden van school ook meer sociale relaties hadden met leraren buiten hun school. Hun professionele netwerk strekte zich dus uit buiten de muren van hun eigen school en maakte de overstap naar een andere school wellicht gemakkelijker. Ten slotte liet Joseph Kessels als discussiant zien hoe de vier sprekers diverse aspecten van de sociale dimensie van onderwijs en onderzoek hadden verhelderd. Na dit symposium is mij duidelijk geworden dat de tijd is aangebroken om gezamenlijk alle volières binnen het onderwijs open te zetten om optimaal gebruik te gaan maken van de ‘vluchtroutes’ die sociale netwerken heten. Dit lijkt mij namelijk een uiterst geschikte manier om te kunnen ‘zweven’ in het werk dat je doet! Marieke Cornelissen, M.A. is als ontwikkelaar, veranderaar, coach en mede-eigenaar werkzaam bij Inter-Actie, advies in leren  en ontwikkelen. Na onder andere te hebben gewerkt als docent op een Hogeschool richt zij zich nu op het  professionaliseringsaanbod voor leraren. www.inter-actie.com
Gratis
lees meer

Column: Enkelvoud

Auteur: Karin Brugman

Durf jij het nog? De deur uit te gaan zonder je mobiele telefoon? Met de auto naar een bestemming te reizen zonder navigatiesysteem? Je kind zonder gordel achterin te zetten? Vuurwerk afsteken zonder veiligheidsbril? Durf je het nog? Met schaamhaar naar de sauna? Niet te facebooken, linken of twitteren? Ongebotoxt over straat? Te vrijen zonder condoom? Te geloven in God? Je laptop niet te verzekeren? Tegenwoordig heb je er lef voor nodig. Vroeger niet. Zaken die kort geleden nog gewoon waren om te doen, zien we nu als risico nemen. Een onverstandig risico. Aan de ene kant proberen we onszelf zoveel mogelijk te beschermen tegen gevaar maar tegelijkertijd tarten we het, nodigen we het gevaar uit. Door activiteiten als bungeejumpen boven de Zambezi vol met krokodillen, parachutespringen, bergbeklimmen, planking of blootsvoets door de Afrikaanse jungle lopen. Lef bevindt zich ergens tussen roekeloosheid en moed. Tussen de wens alles te houden zoals het is en de wens tot verandering, vernieuwing. Lef is tegen beter weten in. Uitkomen voor je mening. Tegen de status quo. Zoals de Saoedische Manal Al Sharif deed, die tegen het rijverbod voor vrouwen in, toch ging autorijden en daarvan een filmpje op YouTube plaatste. Of Rosa Parks die in de bus weigerde op te staan voor een blanke man zoals ze als zwarte vrouw geacht werd te doen. Of Harvey Milk die als eerste Amerikaanse politicus uitkwam voor zijn homoseksualiteit. Volgens mij zijn het geen daden van verzet maar van overgave. Overgave aan een niet langer te negeren verlangen. Een verlangen dat zich door de consequenties heen wringt, dat mensen naar pleinen drijft om te protesteren tegen hun regime. Want als een verlangen eenmaal een doorgang heeft gevonden, hoe klein ook, is het meestal niet meer te stoppen. Net zoals een rivier die door een dam heen breekt, omdat ergens een minuscule opening is ontstaan. En voor een rivier gaat het er niet eens om, om ergens uit te komen. Hij is niet op weg naar een ideaal. Het stromen zelf is zijn bestemming. Zo stroomt het in ons, dienen verlangens zich aan. Wensen die we te vaak bedwingen met vragen als: waarom wil je dat? Maar verlangens komen niet voort uit logica; ze borrelen op vanuit ons binnenste en verleiden ons het pad van het onbekende te betreden. Ze roepen angst op. Natuurlijk ben je bang, want leven, echt leven, betekent in gevaar Nerkeren. Niet voor niets schrijft Loesje het op posters en kaarten: ‘Leven is meervoud. Het meervoud van Lef.’ Karin Brugman is trainer, coach en mede-auteur van het boek over voice dialogue: ‘Ik (k)en mijn ikken’. www.de-onderstroom.nl
Gratis
lees meer

Column: Lef en liefde

Auteur: Jolanda Botke & Rick de Rijk

In het Comeniusmuseum in Naarden ligt Jan Amos Comenius begraven. In opleidingsland is zijn naam verbonden aan verschillende opleidingsinstituten. Maar wat weinigen weten is dat Comenius een belangrijke pedagoog en onderwijsvernieuwer was. Er ontstond in de periode die hij leefde enorm veel kennis op diverse terreinen van de wetenschap. Voor Comenius was het duidelijk: kennis is beschikbaar. Als we weten hoe we ons verstand moeten gebruiken, dan moeten we het onderwijs daar alleen nog maar op afstemmen. Zijn Didacta Magna betekende een belangrijke omwenteling in het denken over leren en ontwikkelen vanaf de 17e eeuw. Zijn leven speelde zich af in een periode van heftige godsdienstige twisten. Comenius moet herhaaldelijk onderduiken en wordt gedwongen tot een zwervend bestaan. Tot twee keer toe verliest hij al zijn bezittingen. Uiteindelijk vlucht hij naar Nederland, waar hij de laatste veertien jaar van zijn leven verblijft. Hij wordt in 1670 in de oude Waalse kerk van Naarden begraven. Terug naar de 16e eeuw. Het is ochtend en Jan Amos wordt wakker. Vandaag weer verder werken aan zijn Didacta Magna. Hij is ervan overtuigd dat dit de mensen gaat raken. Niet vandaag, niet morgen. Hij werkt verder. Hij heeft eindelijk zijn stelling onderbouwd dat iedereen in staat is om het hoogste kennisniveau te bereiken. Hij moet er nog om gniffelen. Eigenlijk is het heel simpel. Een systeem, een rangorde, een context maakt of een leerling dit bereikt. Als theoloog en filosoof weet hij dat alles dichtbij ligt. In de natuur. Tijd om even een luchtje te scheppen. Tijdens zijn wandeling door het dorp ziet hij dat juist de ervarings- en kennisgebieden van ambachtslieden en boeren leiden tot kennisdeling. Dat niet de boeken, maar de mensen de kennisdragers zijn. Aanschouwelijk leren met als basis de zintuiglijke waarneming, daar gaat het om. Meester/gezel. Een systeem, een ideaal curriculum. Hij voelde aan alles dat het vanaf vandaag nooit meer hetzelfde zou zijn. Een gek idee eigenlijk. Het ligt zo dichtbij. Of eigenlijk was het er al. Jan Amos Comenius legde in zijn Didacta Magna de basis voor het hedendaagse klassensysteem, een indeling in vakken en leerjaren. Opvoeden en lesgeven is volgens hem niet meer dan het ontwikkelen wat in de mens aanwezig is. Ontwikkelen wat nog ingewikkeld zit zeg maar. Talentdenken avant la lettre. Onderwijs moest volgens Comenius zo ingericht worden dat het ‘de lust om te leren’ opwekt. Met de context als belangrijke factor. Comenius… een sprookje? In de 16e eeuw wel. In het leerlandschap van vandaag is het een feest van herkenning. Of meer van hetzelfde? Is er in 2100 nog zoiets als leren naast werken? Of is dit onderscheid niet meer te herkennen? Zijn de klassen er nog? Welke Comenius zien we over het hoofd? Rick de Rijk is voorzitter van de VETRON en directeur van Gooiconsult. www.vetron.nl  en www.gooiconsult.nl Jolanda Botke is bestuursondersteuner bij VETRON en zelfstandig ondernemer www.pelikaanadvies.nl
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper