Auteur: Adriaan Hoogendijk, Els Ackerman
De scheppende kracht van de reünie
Zelfreflectie als antwoord op de mondiale crisis
Peter van de Ven. Boekscout.nl, 2013. ISBN 978 94 022 0269 4
De titel van het boek ‘De scheppende kracht van de reünie’ komt bij mij niet zo binnen, maar de ondertitel ‘Zelfreflectie als antwoord op de mondiale crisis’ des te meer. De mondiale crisis, daar worden we allemaal door beïnvloed, het doet ons iets als we dat echt toelaten en het roept ons op tot bezinning.
Reünie
De eerste tachtig pagina’s gaan inderdaad over een reünie van psychologen. Maar het is een boeiend en vlot geschreven verhaal dat laat zien hoe mensen door het leven zelf worden wakker geschud, in contact komen met hun gevoel, tot zelfreflectie en nieuwe perspectieven komen: “Ik voel tintelingen, van kruin tot onder in mijn rug. Er ontstaat iets moois en ik voel me zwanger van alle mogelijkheden. Het leven is mooi als je een overstijgend doel tegemoet gaat.”
De lezer komt prachtige passages tegen: “Wij verwijten elkaar van alles en weigeren het mooie in onszelf en de ander te zien. [...] Durven we naar onszelf te kijken, durven we onze kwetsbaarheid te tonen voor een mondiaal resultaat? Putten uit onze eigen bron [...] zodat we in Zuid-Afrika iets van onszelf kunnen geven. Het vergt moed, de keuze ligt bij ons. [...] De stilte is alom aanwezig, maar er lijkt iets wonderbaarlijks gebeurd te zijn. Een geladen atmosfeer heeft een transitie ondergaan. Er heerst een sfeer van zelfbewustzijn, verwondering en zelfreflectie.”
Zelfreflectie
Na de ontroerende passages uit het eerste deel, gaan we naar het hoofdgerecht van het boek, over het zelfreflectieconcept. “Word je eigen goeroe,” schrijft Peter van de Ven, “want de werkelijke antwoorden bevinden zich uiteindelijk in jezelf. [...] Het gaat niet over wie ben ik, omdat dit voor mij de ervaring geeft van een bevroren ik. Het gaat over wie kan of wie wil ik zijn? Juist in dit wordings- en ontwikkelingsproces ligt de potentie opgesloten van het zijn.” Van de Ven hanteert het verrukkelijk rigoureuze standpunt, dat alles wat je om je heen ziet, je zelf bent. Alle oordelen die je velt over anderen, zijn vooral van toepassing op jezelf. Ik deel dit standpunt, hoewel het in de praktijk soms bijna niet te verteren valt. Maar het leven wordt er toch leuker van. Het maakt je onmiddellijk verantwoordelijk voor alles wat je in je leven kiest en hebt gekozen.
Reflectieconcept
Het voorgestelde reflectieconcept ‘9, 6, 3, 1’ is een verzameling criteria, waardoor je tot zelfreflectie wordt opgeroepen. Het gaat om ‘9 krachten’: paradigma, intentie, potentieel, zelfbeeld, omgeving, gedrag, onbewustzijn, anderen en keuzes. Het heeft te maken met creëren, bewegen en veranderen. Vervolgens hanteert van de Ven ‘6 levensgebieden’: spiritueel: “Wacht niet tot de wereld je ontdekt, maar ga de wereld ontdekken”, sociaal: “De sleutel tot de ander ben je zelf”, materieel: “Wanneer het ego sterft ontwaakt het ware zelf”, fysiek: “Een heldere geest komt tot recht in een vitaal lichaam”, emotie: “Ben niet bang voor schaduwen, het betekent gewoon dat er ergens licht dichtbij is”, werk: “Hoe minder ik iets als werk zie, hoe meer ik voor elkaar krijg”. Vervolgens worden ‘3 zijn-staten’ onderscheiden: ‘wel-zijn’, ‘gezond-zijn’ en ‘succesvol-zijn’. Ten slotte gaat het bij de ‘1’ om één zuiver bewustzijn, met oneindige mogelijkheden. Het reflectieconcept van Peter van de Ven is de moeite waard voor coaches, die steeds dieper en breder willen kijken, ontdekken en vragen stellen. Bij het verzamelen van de hoeveelheid levenskunstige wijsheden heeft hij geput uit vele spirituele en filosofische stromingen, maar ook uit veel anekdotes, uit het leven gegrepen. De coach die zich daardoor laat inspireren, zal in dit boek zeker veel van zijn gading vinden. Persoonlijk houd ik meer van het eerste deel van het boek, omdat de ontdekkings- en transformatieprocessen van de reünisten mij ontroerde. Verschillende redenen dus, om dit boek mee te nemen naar de eerste de beste vakantiebestemming. ■
Adriaan Hoogendijk, coach en opleider www.hoogendijkcoaching.nl
Coaching de oorlog verklaard!
Een driedimensionale benadering van denken en handelen bij begeleiding en verandering
Bert Coenen. 2010 Uitgevers, 2014. ISBN 978 94 909 5116 0
Auteur Dr. Bert Coenen trekt ten strijde tegen de devaluatie van het begrip ‘coaching’. Hij gaat ervan uit dat coaching ooit een heldere methode was en nu verworden is tot een verzameling uiteenlopende woorden, visies, doelstellingen en werkwijzen met alle onduidelijkheden, tegenstrijdigheden, dilemma’s en ambivalenties van dien. Een oorlogsverklaring dus aan de kritiekloze omarming van het marktdenken in begeleiding en de beperkingen van een overwegend methodische benadering van begeleiding. ‘Coaching de oorlog verklaard’ is een manifest, tenminste zo noemt de auteur het zelf. Volgens de Dikke van Dale is een manifest een “openbare bekendmaking van een partij, een politiek persoon enzovoort, tot verklaring of verdediging van haar of zijn handelingen en opvattingen.” De inhoudsopgave doet ook duidelijk aan als een oorlogsverklaring: de verschillende gedeelten van het boek heten ‘Ten oorlog’, ‘Stelling nemen’, ‘Standhouden’, ‘Doorstoten’, ‘Aan het front’ en ‘Debriefing’.
Beunhazen
Coenen verklaart de oorlog aan de hype ‘alles is coaching’. Letterlijk: “Mijn stelling is dat begeleidingspraktijken zoals coaching en supervisie hun (verloren) integriteit enkel terug kunnen krijgen als zij erin slagen om hun eigen ontoereikendheid te onderzoeken. Dit vraagt om een overgang van een methodisch regime naar een ethisch arrangement ofwel een overgang naar een praktijkwetenschap: begeleidingskunde.” Begeleidingskunde ziet hij als een praktijkwetenschap voor ingewikkelde begeleidingsvraagstukken waarbij behalve methodische ook contextuele en relationele aspecten een rol spelen. Als coaches ziet hij in feite alleen de leden van organisaties als NOBCO, NOLOC en LVSC, dat wil zeggen de professionals die zich laten toetsen op vakkennis en ontwikkeling. Naast de 7000 coaches die bij deze verenigingen geregistreerd staan ziet hij onder de 43.000 beroepsbeoefenaren die zich als coach aanbieden voornamelijk “beunhazen” die zich in de markt presenteren als vitaliteitscoach, personal coach, loopbaancoach, intervisiecoach, socratisch coach, dialoogcoach, organisatiecoach, teamcoach, luistercoach, executive coach, e-coach, straatcoach, scheidingscoach, wandelcoach, danscoach, provocatief coach, transformatiecoach, terugkeercoach en anarchistisch coach. Om zich in te dekken voor de term ‘beunhazen’ schrijft hij wel: “Let wel dat ik met deze term geen uitspraak doe over de kwaliteit van
de begeleiding van deze ´beunhazen´. Het onderscheid is hier wel of niet lid van een beroepsvereniging.”
Visie
Supervisoren en coaches leveren in de ogen van Coenen “handel zonder ideeën”, zij denken mee met de bestaande orde en al decennialang bestendigen zij de bestaande futloosheid van een wereld die gedomineerd wordt door managers en bestuurders. Hij geeft aan dat hij de voorbije jaren gewerkt heeft aan een andere visie op begeleiding, die de bestaande begeleidingspraktijken van supervisie, intervisie en coaching als vertrekpunt neemt (methodische dimensie) maar die nadrukkelijker gebruik maakt van de omstandigheden waarin de begeleiding plaatsvindt (contextuele dimensie) en die “anders dan in supervisie of coaching oog heeft voor de vluchtigheid van het dagelijkse leven, voor de almaar toenemende zichtbaarheid, de tegenstellingen en de principiële onafheid van relaties (relationele dimensie).”
Diagonaal
Coenen presenteert dan een driedimensionaal model, met wat hij noemt een diagonale beweging. Ik citeer: “Uitgangspunten hierbij zijn dat de mens een conflictueus wezen is, dat intersubjectieve aannemelijkheid in de meeste gevallen het hoogst haalbare is, dat in processen samenwerking én concurrentie een rol spelen, dat werkzame relaties zich kenmerken door wisselende wederkerigheid. Alleen op de diagonaal kan iets zowel vorm aannemen als vorm geven aan, dat noem ik plastisch. Vorm bepaalt voor een groot gedeelte wat inhoud is. (…) Het gaat in een plastische methodiek niet zozeer om verticaliteit van vorm geven aan of horizontaliteit van vorm aannemen, maar om de diagonaal, om het organiseren van het schuine vlak. De diagonaal staat voor een denken vanuit het telkens andere, het is tijdelijk, voorlopig en fragiel. Het is altijd voorstelbaar om te schuiven (metonymie). Begeleiding is in de diagonale zienswijze een voortdurend schuiven, verschuiven, opschuiven, afschuiven, inschuiven, toeschuiven, doorschuiven en aanschuiven (helling). De hellingbaan kan door de zwaartekracht voor stolling of vertraging zorgen; denk aan processen van onder- en bovenschikking zoals de doelstellingen en de structuur van de organisatie, de conventies, de mores, de regels van de sector en de stand van de economie. Het schuine vlak kan ook zorgen voor beweging middels nevenschikkende methoden en technieken zoals dialoog, narratief, co-ontwerp, cocreatie, coproductie en co-existentie. Het gaat in het diagonale perspectief om deze metonymische (schuivende, omkeerbare) spanning.”
Methodiek
In het hoofdstuk ‘Stelling nemen’ geeft Coenen aan dat supervisie, coaching en counseling qua methodiek past bij min of meer helder te onderscheiden vragen. Supervisie bij leervragen, coaching bij functioneringsvragen en counseling bij lichte sociaal-emotionele problematiek. Hij zegt dat deze vormen van begeleiding idealiter leiden tot passend, in de betekenis van aangepast gedrag. Begeleidingskundigen echter weerstaan de verleiding om de richting uit te zetten, om leiding te geven aan vrijheden die eigen zijn aan begeleiding en die zich voorbij de grenzen van de door de professional gehanteerde methode ontplooien. Coenen geeft de voorkeur aan zijn “palimpseste methodiek”, die hij ziet als “een vrije methode waarbij de af te leggen weg nog in het oerwoud dat het leven en werken van alledag is, moet worden vrijgemaakt. Hierbij kijken we naar door dieren gemaakte paden, naar overblijfselen van eerdere dichtgegroeide wegen, letten we op de omstandigheden en de condities, kijken we of we een omleiding, een omweg, een afbuiging moeten maken. Kortom, behelpen we ons met wat tot onze beschikking staat.”
Tot slot
Het credo van Coenen lijkt te vinden in de volgende passage: “De begeleidingskundige maakt vrijwel altijd deel uit van de institutie, al is het slechts tijdelijk. Hij heeft als belangrijke taak om een omgeving te creëren waar de verschillende ethische vragen samengebracht worden, een tijdelijke ontmoetingsplaats. Het gaat daarbij om ethische vragen die nooit volledig vervuld of beantwoord kunnen worden. De begeleidingskundige staat voor de uitdaging vorm te geven aan deze onvermijdelijke oneindigheid.” Ondanks een heldere achterflap en hoofdstukindeling moet ik eerlijk zeggen dat ik, nu ik het boek uit heb, niet goed weet wat erin staat. Met veel moeilijke woorden waar hij een eigen betekenis aan geeft en met uitvoerige beschrijvingen van kunstuitingen presenteert de auteur een meerdimensionale benadering van begeleiding waar af en toe moeilijk een touw aan vast te knopen valt. Ligt het aan mij dat ik de draad kwijtraak, of is het gewoon
jammer dat een zeer interessante benadering van professionele begeleiding zo chaotisch en ingewikkeld is opgeschreven? In zijn nawoord geeft Coenen aan dat de strijd wat hem betreft voor even gestreden is. Ik hoop het niet. Ik hoop wel dat hij zijn ideeën voor de hervorming van ons vak en zijn enthousiasme samen met een goede tekstschrijver/ wetenschapspublicist zodanig kan vormgeven dat de tekst ook voor niet-wetenschappers (de meeste coaches dus) begrijpelijk en inspirerend wordt. ■
Els Ackerman is loopbaanadviseur en coach. www.elsackerman.nl