logo-professioneel-begeleiden logo-professioneel-begeleiden
Filters

Alle artikelen - Abonneer je nu!

Trends & Ontwikkelingen

Meldpunt voor incidenten op internet gelanceerd Kinderen en jongeren krijgen op internet regelmatig te maken met pesten, discriminatie, bedreiging, hacking of oplichting en het vaakst met ruzie en roddel. Uit onderzoek van Digibewust blijkt dat een kwart van de jongeren wel eens online gepest is en 14% zegt wel eens gehackt te zijn, waarna vervelende mails of foto’s onder hun naam rondgestuurd zijn. Kinderen en jongeren krijgen via de website informatie hulp en advies van de betrokken organisaties: Digibewust, Meldpunt Kinderporno op Internet, de Kindertelefoon, Pestweb, het Meldpunt Discriminatie Internet en Vraaghetdepolitie.nl. (Bron: NJI, via Digibewust) Duimel, M. (2012). Verst(r)ikt in het net: Jongeren en ouders over hulp bij online problemen. Leidschendam: Digivaardig & Digiveilig. Nieuwe campagne tegen geweld in huiselijke kring Toenmalig staatssecretaris Marlies Veldhuijzen van Zanten (VWS) en minister Ivo Opstelten (VenJ) startten eind augustus een campagne tegen geweld in huiselijke kring. Doel van de campagne is slachtoffers, omstanders of plegers van kindermishandeling, partnergeweld, eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking en ouderenmishandeling er toe aan te zetten om zo snel mogelijk advies en hulp te zoeken. Veldhuijzen van Zanten: “Geweld is erg, maar geweld jegens iemand die kleiner, onmachtiger en kwetsbaar is en daardoor afhankelijk, is dubbel zo erg. Want het geeft een kras op het vertrouwen in de samenleving. De campagne laat zien hoe je de signalen van geweld kunt herkennen en wat je kunt doen om het zo snel mogelijk stoppen.” Opstelten: “Geweld in huiselijke kring, of het nu  kindermishandeling, partnergeweld of ouderenmishandeling is, is ontoelaatbaar. Geweld in huiselijke kring komt helaas veelvuldig voor. De oproep aan een ieder is dan ook: kom in actie om dit probleem een halt toe te roepen!” Titel van de campagne is ‘Een veilig thuis. Daar maak je je toch sterk voor?’ Op de website www.vooreenveiligthuis.nl vindt u meer informatie, hoe u signalen kunt herkennen en hoe u zelf actie kunt ondernemen. (Bron: Rijksoverheid) JGZ-richtlijn Pesten Pesten komt zowel op de basisschool als in het voortgezet onderwijs voor en het meest tussen negen en twaalf jaar. Ruim een kwart van de scholieren pest af en toe. Het aantal kinderen dat pest is de afgelopen jaren licht gedaald. Ruim 6% van de leerlingen zegt vaak te pesten; dit percentage is in het voortgezet onderwijs iets hoger dan binnen het basisonderwijs (HBSC, 2009). Jongens pesten op alle leeftijden vaker dan meisjes. Vmbo-leerlingen pesten vaker dan vwo-leerlingen. Uit onderzoek (Zeijl et al., 2005: Kinderen in Nederland. SCP & TNO) onder de hoogste klassen van de basisschool blijkt een derde deel van de kinderen in de afgelopen maanden gepest te zijn. Van deze kinderen wordt 28% structureel gepest, dat wil zeggen twee of meer keren per maand of wekelijks. TNO ontwikkelt momenteel een evidence based richtlijn voor pesten. Belangrijke thema’s in de richtlijn zijn voorlichting, preventie en vroege opsporing, symptomen en signalering, ondersteuning en behandeling, en verwijzing en nazorg. Op de site van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid vindt u meer informatie over de richtlijn, die in 2014 gereed zal zijn: www.ncj.nl (Bron: NJI & NCJ) Agressie leidt ook na lange tijd tot gezondheidsschade Het aantal gevallen van agressie op de Nederlandse werkvloer is sinds 2007 nagenoeg stabiel. Er is een stabiele trend voor agressie door klanten, leerlingen, passagiers, patiënten en een heel licht dalende trend voor agressie door collega’s of leidinggevenden. Dit blijkt uit de cijfers van de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA)(grafiek 1). Bij agressie op het werk gaat het om ongewenste seksuele aandacht, intimidatie, lichamelijk geweld en/of pesten. In 2011 heeft 24% (1,7 miljoen) van de Nederlandse werknemers te maken met een vorm van externe agressie door klanten, leerlingen, passagiers, patiënten enzovoort en 16% (1,1 miljoen) met interne  agressie (collega’s of leidinggevenden). Ondanks de stabiele trend neemt de risicobeleving toe, vooral in de publieke sector. Van diegenen die in 2005 zeiden gevaarlijk werk te doen, zag 23% confrontatie met agressie als belangrijk gevaar op het werk. In 2010 is dit gestegen tot ruim 30% (44%, respectievelijk 62% in publieke sector). De redenen van deze verschuiving zijn niet onderzocht. Blootstelling aan agressie op het werk leidt zelfs na twee jaar, tot gezondheidsschade, zoals burn-outklachten, meer verzuim, een grotere intentie om van baan te veranderen en verminderde werktevredenheid. Paulien Bongers, Innovatiedirecteur Arbeid bij TNO: “Werknemers die agressie meemaken op het werk zijn verminderd inzetbaar en lopen de kans op voortijdige uitval uit het arbeidsproces. Agressie op het werk blijft door het aantal blootgestelde werknemers en door de aanzienlijke impact, een aandachtspunt in het arbeidsomstandighedenbeleid in Nederland.”Politie en justitie, gezondheids- en welzijnszorg, het voortgezet onderwijs, warenhuizen en supermarkten behoren tot de risicogroepen bij externe agressie. Ook vrouwen, jongeren, middelbaar opgeleiden en werknemers die parttime werken of nachtwerk doen en/of veel contact hebben met klanten, krijgen vaker te maken met agressie op het werk. Bij interne agressie bevinden zich de meeste risicogroepen in de branches industrie, autohandel en reparatie, justitie en post en telecommunicatie. Agressie wordt hier het meest gezien bij mannen, werknemers van middelbare leeftijd en  allochtonen. Ook werknemers die werkzaam zijn via de Wet Sociale Werkvoorziening behoren tot de risicogroepen. Het TNO rapport ‘Agressie op het werk: Ontwikkelingen, risico’s, impact en behoefte aan maatregelen’ is geschreven in het kader van het  Maatschappelijke Programma Arbeidsomstandigheden dat TNO uitvoert in nauwe samenwerking met het Ministerie van SZW en sociale partners. Het rapport is te downloaden van de site van TNO, www.tno.nl
Gratis
lees meer

Gelezen over geweld

Auteur: Frits Goossens, Marjolijn Vermande, Matty van der Meulen

Pesten op school Pesten op school: Achtergronden en interventies Frits Goossens, Marjolijn Vermande & Matty van der Meulen (Red.). Boom Lemma, 2012. ISBN 978 90 593 1817 5 Jaren geleden werd nogal eens gedacht: pesten is een tijdelijke situatie, die vanzelf overgaat, of: van pesten krijg je niks en word je alleen maar sterker. Inmiddels zijn de mogelijk schadelijke gevolgen van pesten bekend en zijn scholen verplicht een antipestbeleid te hanteren. In ‘Pesten op school’ gaan de auteurs eerst in op de vraag wat pesten nu eigenlijk inhoudt. Tevens komen de verschillende vormen van pesten aan de orde, van fysiek pesten tot het hedendaagse cyberpesten. Vervolgens wordt behandeld hoe vaak pesten eigenlijk voorkomt. Cijfers verschillen, afhankelijk van de meetmethode, maar zeker 10% van de schoolkinderen is actief aan het pesten en 10 tot 15% wordt gepest. De opvoeding, thuissituatie en het karakter van kinderen geven deels antwoord op de vraag waarom het ene kind gepest wordt en het andere niet. Andere oorzaken en de gevolgen voor alle betrokkenen komen tevens aan de orde in het boek. Pesten kan benaderd worden als een groepsproces, waarbij meer leerlingen betrokken zijn dan alleen daders en slachtoffers. De verschillende rollen en hun invloed op het pestproces worden duidelijk uiteengezet evenals de gevolgen ervan. Zelfs buitenstaanders, die niet actief betrokken zijn bij het pesten, ondersteunen het pestproces. Het laatste deel van het boek behandelt alles over mogelijke interventies. Om het probleemgedrag te verlagen en/of competenties van leerlingen te verhogen, kunnen verschillende interventies op verschillende niveaus worden ingezet. Interventies kunnen gericht zijn op het promoten van positieve factoren, op preventie, behandeling of langdurige behandeling van en nazorg voor personen bij wie het probleem blijft voortduren. Een goede interventie moet aan verschillende voor- waarden voldoen. Opvallend genoeg zijn nog slechts weinig interventies onderzocht op hun effectiviteit. ‘Pesten op school’ beschrijft helder bij elke interventie wat het doel ervan is, wat de doelgroep is, op welke theorie de interventie gebaseerd is en wat de inhoud, effecten en resultaten ervan zijn. PRIMA en KiVa zijn voorbeelden van schoolbrede interventieprogramma’s die ook in Nederland zijn geïntroduceerd en waarmee in Noorwegen en Finland veel  wordt gewerkt. Op klasniveau kunnen programma’s als Taakspel, PAD, Kanjertraining en Friendly ATTAC ingezet worden. Ook Mediation is een methode om in te zetten bij specifieke pestproblemen in de klas. Ten slotte zijn er ook interventies gericht op leerlingen of hun ouders. Tot deze interventies behoren de programma’s Plezier op School, Minder Boos en Opstandig, Alles Kidzzz en Zelfcontrole op School. Hierbij richten de laatste drie programma’s zich op kinderen met gedragsproblemen, die ook pesten: de daders. Hoewel alle onderzoeken naar pesten en de effectiviteit van interventies nog lang niet zijn afgerond, wordt pesten op school inmiddels gelukkig wel gezien als een serieus probleem. Dit boek is een aanrader voor eenieder die professioneel hiermee te maken heeft. Het geeft een zeer compleet beeld van alle achtergronden, onderzoeken, interventies en literatuur op dit gebied. Op wetenschappelijke wijze worden alle onderwerpen uitgebreid behandeld. De onderzoeken en cijfers die geciteerd worden, maken enkele hoofdstukken wat lastiger leesbaar. Dit wordt echter weer gecompenseerd door een korte heldere samenvatting per hoofdstuk. Al met al een zeer compleet en lezenswaardig boek over pesten op school. Linda Bergstra – loopbaancoach bij ReOrient Loopbaancoaching
Gratis
lees meer

Column: Geweld

Auteur: Gerard Wijers

Politieke crisis, geweldsdreiging en de rol van de counsellor Het schip van staat verkeert in zwaar weer. De kloof groeit tussen burgers, die steeds meer vragen, en een overheid die daarop vaak het juiste antwoord schuldig moet blijven. Onze staatsinrichting, daterend uit de begintijd van de industriële revolutie, sluit niet meer aan bij de complexiteit en dynamiek van het ICT-tijdperk en bij het voortrazende globaliseringsproces. De overheid verliest niet alleen aanzien, macht en legitimiteit, maar krijgt bovendien problemen met de handhaving van het geweldsmonopolie. De gevolgen blijven niet uit: toenemend geweld in de openbare ruimte tegen politieagenten, personeel van ziekenauto’s, treinconducteurs en buschauffeurs. We zijn al gewend aan het korte lontje van mensen, die bij de geringste ergernis beginnen te schelden en te slaan en daarbij de indruk wekken volkomen in hun recht te staan. Met de kennelijke teloorgang van het geweldsmonopolie neemt de beschermende functie van de overheid af en dus gaan burgers zich onveiliger voelen, vooral in de publieke sfeer. Gevoelens van onveiligheid leiden tot angst bij de bevolking en bedreigen de geestelijke volksgezondheid, omdat mensen vaak niet realistisch met hun angst omgaan. Vertekende beelden van de werkelijkheid dienen om het hoogst onaangename gevoel, dat angst nu eenmaal is, zo snel mogelijk weg te werken. Zo is het veel makkelijker om af te geven op de falende overheid en te eisen, dat oude rechten en zekerheden worden hersteld, dan om in te zien dat een verouderd overheidsapparaat gewoon niet beter kan en dat de terugkeer naar het oude en vertrouwde volstrekt onmogelijk is. De schade die angst zo aan de geestelijke volksgezondheid toebrengt, kan leiden tot een verdere verslechtering van de relatie burgers-overheid. De overheid laat zich immers maar al te gemakkelijk verleiden om onder de onrealistische druk van boze burgers meer te beloven dan ze waar kan maken en zet daarmee de deur open voor nog meer frustraties, onveiligheid en angst. Zo komen we in een vicieuze politieke cirkel terecht, waar iedereen alleen maar slechter van wordt. Deze aanslag op de geestelijke volksgezondheid gaat gepaard met klachten, waarmee mensen zich tot counsellors wenden. In onze beroepsgroep kunnen wij een bijdrage leveren aan de geestelijke volksgezondheid door onze cliënten, in voorkomende gevallen, te leren om stil te staan bij hun angst, die te verdragen en te interpreteren als een tekort aan begrips- en handelingsvermogen in een bedreigende situatie. Angst als prikkel tot onderzoek van het gevaar en tot ontwikkeling van het geestelijk vermogen, dat nodig is voor realistisch risicomanagement, in plaats van angst als signaal voor de activering van oude, veelal uit de kindertijd stammende, vertekenende afweermechanismen. Wij kunnen nog een stap verdergaan door de politieke context te thematiseren waarin de gevoelens van onveiligheid en angst opkomen en door cliënten te stimuleren tot de transformatie van hun angsten en zorgen in een passende vorm van actief burgerschap. Daarmee doen onze cliënten niet alleen afstand van een uitzichtloze slachtofferrol, maar kunnen ze ook een directe bijdrage leveren aan de verbetering van het politieke klimaat. In een dergelijk klimaat kan vruchtbaar worden samengewerkt aan de noodzakelijke vernieuwing van onze staatsinrichting. Drs. Gerard Wijers is arbeids- en organisatiepsycholoog/loopbaancounsellor en tevens redactielid van Counselling Magazine. Gerard Wijers is directeur van het Instituut voor Beroepskeuze en Loopbaanpsychologie (IBLP) in Hilversum.
Gratis
lees meer

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en blijf op de hoogte!

Op weg naar ruimte en vrijheid

Crisis als aanleiding om inzicht te vergroten in (je) identiteitswerk

Datum:
Locatie:

Download gratis deze white paper