Als het leven zelf
Vraag: Wat betekent confabuleren?
A) onbewust liegen
B) toegeven aan een lustgevoel
C) vertrouwelijke informatie verspreiden
D) construeren van tabelstructuren
E) het doorgeven van confiture stoffen aan een liguurkolom in een vitaminemixer
F) onverdiend verliezen
(antwoord: 7e letter van: ACDBADABDCABDC)
Nu kan ik u vertellen dat ik voor deze vraag zelf al flink bezig ben geweest met iets dat sterk aan confabuleren verwant is. Docenten in het Hoger Onderwijs die multiple-choicevragen maken doen dat ook. Toetsvragenmakers zijn bij het vragenmaken namelijk de meeste tijd kwijt met het bedenken van afleiders bij hun vragen. Het doel van een afleider is dat dit ‘incorrecte’ antwoord op de gestelde vraag voor de minder competente student toch heel aantrekkelijk moet zijn. In de literatuur wordt wel aangeraden om afleiders te baseren op misconcepties. Het vinden of bedenken daarvan is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Docenten moeten zichzelf een handje helpen. Ze moeten op een bepaalde manier een ‘nieuwe werkelijkheid’ creëren.
Wat ik nu zo aardig vind aan het toetsvak is dat het ontwikkelen van goede afleiders ook gezien kan worden als een bevrijdende bezigheid. Ben je als docent altijd bezig om de correcte informatie bij studenten over het voetlicht te brengen, bij toetsvragen maken kun je je vrijuit bezighouden met onnutte zaken. Een beetje met opzet confabuleren. Zeker, aan het eind van de exercitie moet er een plausibele afleider zijn gevonden, maar de route ernaar toe staat eenieder vrij. Bij het toetsvragen maken kan je je eens goed verliezen in het verzinnen van onzin. Dat kan bestaan uit het construeren van kleine veranderingen van correcte antwoorden waardoor een antwoord niet meer klopt, het bedenken van homoniemen, synoniemen of onzinnige voorbeelden. Maar ook het bedenken van uitgebreidere coherente en relatief normaal lijkende informatie - zij het dat die een absurditeit is. Of nog verdergaand: het bedenken van grove misleidingen. Neem als voorbeeld antwoorden die een toon van bijvoorbeeld ‘wetenschappelijke’ correctheid hebben, maar die nergens op slaan. Of antwoorden die door hun ogenschijnlijke simpelheid zand in de ogen van de minder competente student strooien - het simpele antwoord zal wel niet correct zijn, denken ze toch vaak?
Wat heel goed helpt om de creativiteit te stimuleren is om zich te beseffen dat het bedenken van afleiders een expliciet creatieve probleemoplossingtaak is. Dat het een proces is van divergeren en convergeren. Van co-evolutie. Dat het nodig is om er tijd in te stoppen en dat meer tijd zal leiden tot betere afleiders. Dat het een kwestie is van loslaten en weer oppakken. Bedenken, verwerpen en opnieuw bedenken. Mijmeren en vastleggen. Teleurstelling en Ahaerlebnissen. Pieken en dalen. Kortom – het bedenken van toetsvragen is als het leven zelf.
De heer ir. S. Draaijer is onderwijskundig adviseur bij de afdeling hoger onderwijs van het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit Amsterdam. E-mail: s.draaijer@vu.nl.