E. Roelofs & G. Straetmans (red.) (2006). Assessment in actie. Competentiebeoordeling in opleiding en beroep. Cito, Arnhem. ISBN-13: 978-90-5834-081-8. Het beoordelen van mensen in opleiding en van zittende beroepsbeoefenaren is niet nieuw. Iedereen die Examens leest, heeft daar op de een of andere manier mee te maken. Wat wel vrij nieuw is, is het scala aan beoordelingsinstrumenten dat hiervoor wordt ingezet. De zesde uitgave in de reeks Perspectief op Assessment biedt een brede doorkijk in de ontwikkelkeukens van diverse organisaties die gebruik maken van assessments. De samenstellers starten met een handzame en heldere uiteenzetting van de centrale begrippen in het ontwerpproces en de vraagstukken waarmee de ontwikkelaars worden geconfronteerd. Daarna volgen zeven uitgebreide beschrijvingen van assessmentvormen, bedoeld voor respectievelijk deelnemers in het mbo, studenten geneeskunde, medewerkers van uitvoeringsorganisaties op het terrein van de sociale zekerheid, weginspecteurs, leerling-autobestuurders, politieagenten-in-opleiding en tot slot leraren in het basis- en voorgezet onderwijs. Opvallend in alle artikelen is de zorgvuldigheid waarmee het ontwikkelproces van deze assessments is omgeven. Alle auteurs worden voor soortgelijke ontwerpdilemma’s gesteld en lijken gedeelde doelstellingen voor ogen te hebben: de kwaliteit van beoordelingen optimaliseren en verantwoorde uitspraken doen over competenties van degenen die beoordeeld worden. Tegelijkertijd blijkt dat de oplossingen die worden gekozen voor ontwerpdilemma’s sterk uiteenlopen. De kracht van de verschillende artikelen zat – voor mij althans – vooral in de onderbouwing van die keuzes en de beschrijvingen die de auteurs geven van wat zij zelf zien als de sterke en zwakkere kanten van hun instrumenten. Dat brengt me meteen op iets anders wat mij erg aansprak: de gevarieerde wijze waarop computers en multimediamogelijkheden worden ingezet als assessmentvorm. Er is tegenwoordig technisch héél veel meer mogelijk dan voorheen en goede computersimulaties lijken ook een stuk eenvoudiger en sneller te realiseren. Over een aantal van de beschreven instrumenten werd ik echt heel enthousiast – zozeer zelfs dat ik ze met een paar aanpassingen meteen zou willen inzetten bij de beoordeling van mijn eigen doelgroep, de politie. Dat gold in ieder geval voor de Dynamic Patient Simulator, bedoeld voor studenten geneeskunde, en de virtuele beroepsbekwaamheidstoets voor weginspecteurs. Net als bij de politie kan een verkeerde beslissing of handeling van een kandidaat in de praktijk letterlijk levens kosten – in simulaties als deze blijft de schade van fouten gelukkig beperkt. Toch vroeg ik me een paar keer af welke investeringen nodig zijn om te komen tot een goed multimedia-instrument en hoe de uitvoeringskosten zich verhouden tot de opleidingskosten en tot de kosten van meer traditionele vormen van beoordeling. Die kostenkant en de vraag binnen welke (harde) randvoorwaarden gewerkt moet worden, blijven helaas wat buiten beeld. Misschien iets als centraal thema voor een volgende editie van de reeks? Ik ben van mening dat de samenstellers een boeiend overzicht hebben gegeven van wat er inmiddels allemaal mogelijk is op dit gebied en hoe ontwikkelaars omgaan met de belangrijkste vraagstukken. Als lezer werd ik in ieder geval nadrukkelijk uitgenodigd om kritisch te kijken naar het ontwerpproces van mijn eigen organisatie en de beoordelingsinstrumenten die dat oplevert. Drs. C.A. Tunissen is psycholoog van arbeid en organisatie. Zij werkt als senior toetskundige bij Bureau Examinering van de Politieacademie.