Scholen werken steeds vaker met andere scholen samen in een netwerk. Deze netwerken ontstaan of worden op eigen initiatief opgericht door scholen, en functioneren op basis van gelijkwaardigheid, onderling vertrouwen en wederkerigheid. Het zijn voorbeelden van horizontale organisatievormen. In de bestuurskundige literatuur worden dit ‘autonome netwerken’ genoemd. In Nederland zijn al geruime tijd diverse autonome scholennetwerken. Zij spelen een belangrijke rol bij verbetering en vernieuwing van onderwijs: zo lijken de belangrijkste onderwijsinnovaties in het voortgezet onderwijs de afgelopen jaren te zijn voortgekomen uit autonome netwerken van scholen (zie bijvoorbeeld: De Vijlder, Bakker & Van den Blink, 2014).