In dit nummer vindt u een tweegesprek tussen ondergetekende en de Israëlische denker en psychoanalyticus Carlo Strenger over de door hem bepleite terugkeer naar het tolerantiebeginsel ‘zoals het ooit bedoeld was’ in de Verlichting. Zoals de vraag of wij zombies zijn me twee nummers geleden deed denken aan Jim Jarmusch’ spirituele western Dead Man, zo brengt Strengers pleidooi een van mijn lievelingsfilms bij me in herinnering: Robert Zemeckis’ klassieker Back to the Future (1985). Toen ik de film afgelopen zomer voor het eerst in jaren weer zag, riep hij meer bij me op dan je van een feest der herkenning mag verwachten. Hoewel het Hollywoodamusement in optima forma is, leent deze blockbuster zich net zo goed voor een subversieve lezing waar Slavoj Žižek met zijn ‘perverse’ verwijzingen naar de krochten van de Amerikaanse cinema nog een puntje aan kan zuigen. Laat ik even uw geheugen opfrissen: in Back to the Future reist onze held Marty McFly van een groezelig suburbia in 1985 terug naar datzelfde suburbia, maar dan min de keurig opgeruimde versie van 1955. De eerste hint dat dit niet alleen een grappig gegeven is krijgen we als Marty verdwaasd om zich heen kijkend langs de bioscoop loopt. Daar draait op dat moment Cattle Queen of Montana, met in de hoofdrol... Ronald Reagan! Als president van de VS ontvouwt Reagan tussen 1981 en ’89 een beleid voor ‘wakker Amerika’ dat ‘fatsoenlijke, hardwerkende mannen en vrouwen’ zal belonen met een herstel van verloren gewaande glorie: die van de overgeromantiseerde jaren vijftig. Het briljante én subversieve van Back to the Future is dat Reagans belofte letterlijker wordt genomen dan hijzelf ooit had bedoeld. Zonder de ontknoping te verklappen kan ik zeggen dat Marty’s avontuur niet beter de mythe had kunnen ontmantelen dat er zoiets als een herhaling van het verleden zonder verandering mogelijk is. Nogal wiedes, zou je zeggen, maar als Hollywood daarmee Reagans meedogenloze economische beleid zowel ontmaskert als tot bron van vermaak transformeert, is dat cinema op haar best. De filosofische vraag is hoe letterlijk we (politieke) beweringen in de trant dat een herhaling van het verleden mogelijk is moeten nemen. Hoe wenselijker zo’n terugkeer naar de toekomst ons wordt voorgesteld, des te meer dienen we beducht te zijn voor wat Gilles Deleuze al zei: geen herhaling zonder verschil. Namens alle fatsoenlijke en hardwerkende mannen en vrouwen die iFilosofie maken wens ik u een herhaling van het leesplezier toe zoals dat ooit bedoeld is. Mark Leegsma, hoofdredacteur