Brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; datum 2 november 2009; referentie: VO/OK/164042. Op 28 juni 2007 beantwoordde de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart, vragen van SP Tweede Kamerlid Jasper van Dijk. Hij had eind mei zijn zorgen geuit over mogelijk ongelijke kansen voor reguliere eindexamenkandidaten in vergelijking met de deelnemers aan het project “Meerdere examenmomenten VO”. Waar ging het over? In EXAMENS nummer 3 van 2007 is het onderwerp aan de orde geweest in het gesprek dat de redactie hield met Sjoerd Slagter en Karel Janssen van de VO-raad. Janssen is de projectleider van de pilot Meerdere Examenmomenten. Het betreft een pilot met een looptijd van schooljaar 2006-2007 tot en met schooljaar 2010-2011. In afwijking van het reguliere programma zijn er elk examenjaar drie volwaardige examenmomenten gecreëerd waarop een leerling ieder vak twee keer kan examineren. De staatssecretaris ging in 2007 in op het belang van meerdere examenmomenten voor de leerling: ‘De pilot is bedoeld om ervaring op te doen met een systeem van flexibel examineren, waarbij een leerling een vak eerder kan afsluiten en de vrijkomende tijd kan besteden aan een extra vak, aan verdieping of aan een vak waar hij zwak in is. Ook kan een leerling (met name de gezakte leerling) in januari volledig eindexamen doen en de school verlaten. Bij dit flexibel omgaan met drie examenmomenten in het eindexamenjaar past ook de mogelijkheid voor de kandidaat om zijn tijd te benutten om in een vak nogmaals examen te doen omdat hij vindt dat hij beter kan, zeker omdat het mogelijk is om tussen de examenmomenten (januari, mei en augustus) opnieuw onderwijs en begeleiding te krijgen voor dat vak’. Op 2 november van 2009 schrijft dezelfde staatssecretaris dat het project “Meerdere examenmomenten VO” wordt beëindigd. Het aspect van de meerwaarde voor de leerlingen legt het af tegen de problemen met de organiseerbaarheid voor scholen en de organisaties die belast zijn met de centrale examens, en de problemen met de aansluiting van vo met mbo, hbo en wo. De staatssecretaris meent nu dat ‘Het landelijk uitrollen tot een reguliere mogelijkheid nog teveel knelpunten met name op het organisatorische vlak zal genereren’. De leerlingen zijn wel tevreden, maar de scholen niet want een examen in januari betekent extra werkdruk voor examendocenten. De IB-groep ziet een ‘enorme administratieve belasting’ op zich afkomen. De productie van het aantal examens zou sterk toenemen, het ho zit niet te wachten op tussentijdse instroom en ‘Het geheel zou neerkomen op een structurele investering van een kleine 50 miljoen euro per jaar’. Janssen zei destijds dat de pilot geslaagd zou zijn als ook het examensysteem organiseerbaar is voor de scholen en betrokken instellingen en de vervolgopleidingen hun medewerking verlenen; bij de besluitvorming zal ook het kostenaspect van belang zijn, zo voorspelde hij in 2007. De VO-raad vindt het een gemiste kans om helemaal te stoppen en ‘is in gesprek met het ministerie over een mogelijk toekomstig vervolg van de pilot, gezien de grote meerwaarde ervan voor leerlingen’ (http://www.vo-raad.nl/actueel/ nieuws/meerdere-examenmomenten-voorlopig-niet-landelijk). De brief van 2 november 2009 is door de vaste commissie voor OCW van de Tweede Kamer voor kennisgeving aangenomen op 19 november. Mw. dr. A. de Knecht-van Eekelen is hoofdredacteur van EXAMENS. E-mail: a.van.eekelen@gmail.com.