Het geheim van de trainer
De vijf hoofdingrediënten van succesvolle trainingen.
Lianne Kaufman en Janneke Ploegmakers. Pearson Education, 2010 (2e druk). ISBN 978 90 430 2030 5
Het geheim van de trainer gunt lezers een kijkje in de keuken van ervaren trainers. Zij geven hun geheim weer door met liefde voor het vak de vijf hoofdingrediënten prijs te geven. Door de bijbehorende recepten te volgen verzekeren Kaufman en Ploegmakers succes.
Het boek neemt vijf succesfactoren als uitgangspunt: leerdoelen, het aansluiten bij de deelnemer, kiezen van geschikte werkvormen, regisseren van randvoorwaarden en als trainer bewust zijn dat je je eigen instrument bent. Deze factoren worden gezien binnen de organisatiecontext die overzichtelijk in schema is gebracht en als rode draad wordt gebruikt in het boek.
De thema’s worden per hoofdstuk uitgewerkt, van abstract naar heel concreet. Vooral de voorbeelden vanuit de praktijk maken het inzichtelijk. Mooie aanvulling is dat niet alleen vanuit de rol van de trainer gekeken wordt. Ook de opdrachtgever kan zeker zijn voordeel doen met dit boek. Dit komt vooral tot uitdrukking in de uitwerking van de voorbereiding op de training; deze wordt zowel voor de opdrachtgever als de trainer behandeld. Daarnaast wordt bij de behandeling van het intakegesprek ingegaan op onder andere analyse en aanbod. In dit boek zijn de leerdoelen van de deelnemers het kompas en geven zij de richting aan. Uitgangspunt is om aan te sluiten bij de leerstijl van de deelnemers. De interventieladder geeft indicatie voor het effectief handelen met weerstand bij de deelnemers. Daarin is de ladder opgebouwd van zachte aanpak naar harde aanpak. Hoe breng je mensen in beweging, welke vorm bied je aan zodat het beoogde leerdoel behaald wordt. Methodes worden geschetst. Het boek eindigt met het hoofdstuk van de trainer waarin de trainer als belangrijkste instrument wordt gezien. Motivatie, ervaring opdoen en reflecteren zijn kernwoorden hierin.
Kaufman en Ploegmakers zijn erin geslaagd een zeer overzichtelijk handboek te schrijven wat kwaliteit biedt. Het geeft het vertrekpunt voor de trainer weer en leid je naar het resultaat. Het boek boeit en overtuigt, maakt me enthousiast en nodigt uit. De uitgave is mooi verzorgd en als surprise is er voor de trainer, die na het lezen van het boek snel gebruik wil maken van het trainersgeheim, een losse compacte toolbox beschikbaar, die je snel aan de stappen herinnert en erdoorheen leidt. Hierin zijn ook prachtige oneliners terug te vinden die de essentie van succesfactoren mooi weergeven: verleid deelnemers om uit hun comfortzone te stappen. Geef net dat extra zetje!
Zonder twijfel vind ik Het geheim van de trainer een aanrader voor studenten en professionals!
Wilma Nijboer Coach en trainer
Appreciative Inquiry
Het basiswerk.
Frank Barrett, Ron Fry, Herman Wittockx. Lannoo Campus, 2010. ISBN 978 90 209 9128 4
Appreciative Inquiry (AI) of het Waarderend Onderzoek is een transformatiemethode voor het ontwikkelen van potentieel in sociale systemen en waarin sterke punten centraal staan. De positieve beelden die de betrokkenen delen en in de toekomst in cocreatie met elkaar zouden kunnen waarmaken, geven richting aan de transformatie.
AI is niet de enige strategie voor organisatieontwikkeling die betrokkenheid nastreeft. Wat AI onderscheidt is de expliciete intentie om enkel vanuit een opbouwend perspectief te werken, vanuit de sterke kanten van het systeem.
De auteurs verklaren in het boek de groeiende populariteit en het toenemend gebruik van AI in tal van team- en organisatie-interventies. De auteur sluit af met de weergave van hoe AI en het concept van positieve verandering een transformatie heeft teweeggebracht in ons denken over en onze manier van organiseren. Het biedt een alternatief voor het eerder traditionele ‘tekort (gap) denken’ en geassocieerde probleemoplossende technieken.
Dit boek is veel meer dan een basiswerk: het bevat naast theorie- en praktijkillustraties heel wat praktische tips om zelf aan de slag te gaan. Herman Wittockx is erin geslaagd om significant bij te dragen aan het initiële basisboek (in het Engels) van Ron Fry en Frank Barrett. Zelfs voor ervaren AI-practicioners is dit boek een aanrader. De theorie van AI wordt compact en verdiepend toegelicht met een focus op de achterliggende principes en de drijvende krachten. Daarnaast worden er twee concrete en relevante praktijkcases uitgewerkt waarbij stap voor stap wordt uitgelegd hoe AI kan ingezet worden in team-, organisatie- en leiderschapsontwikkelingstrajecten. Naast relevante context krijgt de lezer inzicht in de effectief behaalde resultaten, de diverse processtappen, concrete check- en protocollijsten, een link van de theoretische inzichten naar de opbouw van de interventie, enzovoort. Een sterk boek!
Lezen.
Amber Zwartbol Communicatietrainer en opleider
We hebben er zin in!
Pieken en presteren vanuit een positieve drive.
Hans van der Loo. Van Duuren Management, 2011. ISBN 978 90 896 5065 8
Kun je zin krijgen om aan de slag te gaan door het lezen van een boek? Jawel hoor. Tenminste…dat gebeurde mij bij het lezen van We hebben er zin in van Hans van der Loo. Het is zo’n boek dat verbanden helpt leggen, dingen helpt snappen, nieuwe vragen oproept en aanknopingspunten biedt om aan de slag te gaan. Van der Loo noemt zin de brandstof van mensen en organisaties. ‘Zin is een belangrijke, maar dikwijls onderschatte energiebron. Wanneer we ergens zin in hebben, zijn we actief, positief, doelgericht en gedreven.’ Dan komen we tot veel en we voelen ons beter. Ontbreekt de zin, dan lopen we leeg en komt er weinig uit onze handen. Van der Loo laat in de eerste hoofdstukken van het boek beide kanten van de medaille zien, onderbouwd met zowel onderzoeksresultaten als enkele sprekende verhalen van organisaties waar de zin juist wel of niet aanwezig was. ‘Zin’ heeft betrekking op betekenisgeving en drijfveren, datgene waar we warm voor lopen, datgene wat we willen bereiken, en dat wat ons in beweging brengt. Het boek bespreekt vier ‘powerprincipes’ om ‘zin’ te versterken en om te zetten in energie en actie: bewuste aandacht, positieve verbinding, zelfgekozen ambitie en actieve gedrevenheid. Elk powerprincipe wordt nader verkend in een eigen hoofdstuk met belangrijke theorieën en modellen. Veel van de hedendaagse literatuur op het gebied van management- en organisatiepsychologie passeert daarbij de revue zonder dat het een opsomming wordt. De vier principes vormen een handzaam kader dat ordent en helpt verbanden leggen. Het zijn een soort aanvliegroutes of startpunten. De ene keer kun je via de invalshoek van betekenisgeving aan de slag: zin (terug)vinden door opnieuw te kijken, van perspectief te wisselen of andere insteken te kiezen. Een andere keer helpt het doelbewust kiezen van een positief-waarderende insteek om de energie terug te krijgen. Of je gaat juist aan de slag met doelen en dromen. Afhankelijk van wat er aan de hand is, en wat er aansluit bij een organisatie of situatie. Het boek is een groot pleidooi voor aandacht voor energie en zin: kijk ernaar, probeer te voelen hoe het ermee staat. Zit je in de ‘zinzone’ of juist in de ‘zombiezone’? En kun je interveniëren als dat nodig is om de zin weer (terug) te krijgen of te versterken? Niet omdat we altijd moeten pieken. Sterker nog, Van der Loo waarschuwt daar zelfs voor: energie heeft een eigen ritme, van pieken en rust. Waar het over gaat is dat ‘zin’ te belangrijk is om aan het toeval over te laten. Het laat zich niet makkelijk sturen, maar wel degelijk beïnvloeden.
Een van de mooiste regels in het boek vind ik: ‘Zin is een sociaal proces’. Dat is waar dit boek bij kan helpen. Als coach en trainer lees je deels dingen die je al kent. Het boek biedt door de toegankelijkheid, de schema’s en de vragen een handvat om met elkaar –managers, medewerkers, coaches – aan de slag en in gesprek te gaan over zin, energie, betrokkenheid, betekenis. En samen zin te maken.
Saskia Tjepkema Adviseur en coach
Leren adviseren
Het belang van echt vakmanschap.
Léon de Caluwé en Elsbeth Reitsma. Mediawerf, 2010. ISBN 978 94 904 6311 3
In Leren Adviseren geven de auteurs een overzicht van de kennis die in de loop der jaren is opgebouwd over het professioneel handelen van organisatieadviseurs in adviesopdrachten. Tientallen jaren ervaring en onderzoek zijn samengebundeld in dit boek. De auteurs zijn grote bekenden binnen het terrein van organisatieadvies. Hun ervaring en oordeel wordt veel geprezen. De kleurentheorie, waar De Caluwé om bekend staat, wordt ook in het boek beschreven, zij het summier en als een dimensie van interventie.
Het boek is opgedeeld in acht hoofdstukken die ook goed los van elkaar te lezen zijn. De volgende thema’s komen daarbij aan de orde: Effectiviteit en kwaliteit van organisatieadvies en hoe dat te meten? Welke soorten advies kennen we? Verschillende soorten interventies en voorbeelden daarvan, welke competenties heeft een organisatieadviseur nodig? Wat willen en verwachten klanten van een organisatieadviseur? Welke instrumenten en tools kunnen adviseurs inzetten en minstens zo belangrijk: Hoe kunnen ze zichzelf effectief inzetten (zelfkennis en reflectie)?
Het ene hoofdstuk leest makkelijk en geeft handige tabellen en figuren waar veel informatie uit te halen is; het andere hoofdstuk vraagt wat meer concentratie en een studerende houding.
De figuren, tabellen, voorbeelden en testen die in het boek zijn opgenomen vormen een vertaalslag van het onderzoek naar de praktijk. Voor mij zijn ze een duidelijke aanvulling op de theorie. Het boek behandelt ook enkele cases met daarin ‘gewenst’ en ‘ongewenst’ gedrag van organisatieadviseurs. Aan het gedrag van organisatieadviseurs kun je natuurlijk ook competenties koppelen, die door de auteurs netjes worden beschreven.
De auteurs geven aan, dat het voor zowel beginnende organisatieadviseurs als meer ervaren organisatieadviseurs is geschreven. Daarnaast kunnen ook opdrachtgevers die organisatieadviseurs inhuren hier veel van opsteken. Zelf zou ik dit boek niet zozeer aanraden aan startende adviseurs; het is wat dat betreft net wat te theoretisch opgezet waarbij de auteurs van meer voorkennis uitgaan dan bij de meeste beginnende adviseurs aanwezig zal zijn. Het boek doet qua inhoud behoorlijk compleet aan, al vind ik de beschrijvingen hier en daar wat summier aandoen.
Pauline Noordijk Personeel- en organisatieontwikkeling
En nu online
Sociale media voor professionals, organisaties en facilitatoren.
Sibrenne Wagenaar en Joitske Hulsebosch. Bohn Stafleu van Loghum, 2010. ISBN 978 90 313 8608 6
Dit boek belooft wat de titel zegt: we kunnen online. Na een duidelijke indeling, leeswijzer en een begrippenlijst, kun je naar believen starten in een van de drie delen van dit werk. Het eerste deel gaat over het gebruik van sociale media voor jezelf als professional, het tweede deel over het gebruik van sociale media in teams en organisaties en het laatste deel gaat over het online faciliteren. Het boek is uitzonderlijk goed gedocumenteerd; er wordt veel verwezen naar websites, boeken en links. Daarnaast bevat het werk na elk deel een aantal praktische oefeningen: vragenlijsten, tips voor online tools, maar ook hele praktische beschrijvingen over het opmaken van je LinkedIn pagina. Dit wordt afgewisseld met praktijkverhalen van gebruikers. Het is deze veelheid waardoor je kunt zien dat de auteurs erg veel verstand hebben van het onderwerp.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat ik tot die groep ‘van voor 1977’ behoor, die volgens de literatuur moeite heeft met de omslag die sociale media kan betekenen voor je werk als professional en als organisatie. Het is met name deze achtergronddocumentatie (even uitleggen hoe het zit met die netgeneratie) die het boek zo prachtig maakt. Je kunt ook iets lezen over leerstijlen en de werkstijl die past bij sociale media (‘bursty’ in plaats van ‘busy’) en mocht je denken ‘wat een flauwekul allemaal, ik heb het al zo druk met mijn mail’, dan weten de auteurs ook daar een mouw aan te passen; zo zijn er testen voor e-mailstress in het boek opgenomen en adviezen over het starten met sociale media in je organisatie of je team. En wel eens gehoord van ‘workplace internet leisure browsing’? Dat is internetsurfen op je werk voor je plezier. In het boek kun je lezen dat werknemers hierdoor productiever worden.
En nu online kan zowel de beginnende als de gevorderde gebruiker inspireren. Bij lezing van dit boek krijg je zin om de computer open te slaan en ook echt de tools die je nog niet kent te gaan gebruiken. De informatie wordt niet in een hoera stemming gebracht - het is allemaal super en waarom heb je nog geen twitteraccount? - maar er is ruimte voor kritische kanttekeningen. Dit alles in een boek en niet online dus. Ik hoop wel dat dit online vervolg er nog komt...
Ria van Dinteren Interim manager en adviseur, CINOP