Statusangst
Statusangst.
Alain de Botton. Atlas, 2004 (Olympus, 3e druk 2011). ISBN 978 90 467 0319 9
De schrijver van dit boek, Alain de Botton, is geboren in 1969 in het Zwitserse Zurich. Hij groeide op, studeerde in Engeland, en schreef sinds het verschijnen van zijn eerste essay in 1993 een reeks bestsellers. Hij analyseert sociaal-economische problemen in onze westerse samenleving, maar hij belicht ook meer algemene onderwerpen als liefde en religie. De Botton laat het overigens niet bij analyses; hij geeft ook oplossingen voor de door hem gesignaleerde problemen. Zijn benadering wordt gekenmerkt door een erudiete, sociaal historische insteek, gecombineerd met een humorvolle, en mede daardoor, relativerende aanpak. Die past hij ook toe in ‘Statusangst’, een prettig leesbaar en soms amusant boek. De prachtige illustraties geven ook de nodige visuele input rond zijn betoog. Ik las de Engelstalige uitgave om vooral de Bottoniaanse humor niet te missen.
Op slechts enkele pagina’s presenteert De Botton zijn definities van het centrale begrip ‘statusangst’ en enkele stellingen rond dit concept. Statusangst omschrijft hij als de zorg dat we een te bescheiden sociale plaats hebben of naar een lagere positie in de samenleving terugvallen. De angst kan worden uitgelokt door allerlei omstandigheden zoals recessie, ontslag, pensionering, maar ook door groter succes van vrienden en collega’s. Onze zorg over onze positie op de maatschappelijke ladder hangt samen met onze bezorgdheid over wat anderen van ons vinden. In onze samenleving is status moeilijk te verwerven en een leven lang te handhaven. Na de bondige introductie van het centrale begrip volgen vijf hoofdstukken waarin hij op basis van sociaal- en cultuurhistorische beschouwingen de oorzaken en het ontstaan van statusangst beschrijft en probeert te doorgronden. Thema’s per hoofdstuk:
- Liefdeloosheid. We hebben als mens een diepgewortelde behoefte aan liefde. Hoe beter onze plaats in de samenleving, des te meer liefde en aandacht we van anderen ontvangen. De materiele vooruitgang die mensen in de westerse samenlevingen sinds de zeventiende eeuw ten deel viel, en die de afgelopen eeuw alleen maar versnelde, leidde tot het idee dat iedereen alles moet hebben en dat ‘veel hebben’ een hoge status onderstreept.
- Verwachtingen. Hoe makkelijker je informatie hebt over en vergelijkingen kunt maken met wat anderen hebben, des te ontevredener we raken en nog meer willen hebben en des te hoger onze verwachtingen worden. Hooggespannen verwachtingen leiden tot angst en deceptie als ze niet uitkomen.
- Meritocratie. Alleen een select clubje mensen dat succes heeft verdient waardering. Een lage status en armoede zijn je verdiende loon, je eigen schuld volgens sociaal-Darwinisten. Je moet je schamen voor armoede.
- Snobisme. Als armoede de gebruikelijke straf is voor een lage status, dan is iemand negeren de emotionele straf die een snobistische wereld oplegt aan degenen die het ontbreekt aan de juiste statussymbolen.
- Afhankelijkheid. Ons levensonderhoud en sociale waardering zijn afhankelijk van onvoorspelbare factoren zoals geluk hebben, je werkgever en de wereldeconomie. Angst is de dienares van onze ambitie, die gericht is op het controleren van deze grillige elementen. Statusangst is de prijs die we betalen voor de erkenning dat er een onderscheid is tussen een succesvol en niet-succesvol leven.
In de tweede helft van zijn boek behandelt de schrijver vijf oplossingsrichtingen. Hij beschrijft met name hoe mensen, instituties en bewegingen in het verleden statusangst pareerden en relativeerden. Hij bespreekt de rol van filosofie, kunst, politiek, godsdienst en het leiden van een bohemienne levensstijl:
- Filosofen als Socrates, Epictetus en Diogenes gaven reeds in hun tijd hun kritisch commentaar op bezit, macht en maatschappelijke positie. Diogenes vroeg Alexander de Grote, de persoon met de hoogste status in de toenmalige wereld, om een stapje opzij te doen en uit de zon te gaan staan, toen Alexander informeerde of hij iets kon doen om de in lompen geklede wijze te helpen.