Gelezen: Thijs Homan (2013). Het et-cetera principe. Een nieuw perspectief op organisatieontwikkeling.Den Haag: Academic Service.
Kun je organisatieverandering wel managen, zoals zoveel klassieke theorieën ons willen doen geloven? Mislukken veel implementatietrajecten omdat er niet goed bovenop gezeten wordt? Thijs Homan, hoogleraar Change en Implementation bij de Open Universiteit, ontwikkelde in Organisatiedynamica (2005) al een heel andere kijk op organisatieverandering, een waarbij managers niet de hoofdrolspelers zijn, maar slechts onderdeel van de vele spelers op het veranderveld. In zijn nieuwste boek werkt Homan dit perspectief verder uit. Mensen reageren niet direct op plannen, notities, mails. Niet op de managementboodschap, maar op alles wat er daaromheen gebeurt: het et-cetera. Homans boek is een managementboek over niet-managen. Maar dan moet de lezer-manager wel van onvoorspelbaarheid en onbeheersbaarheid houden. Hoe van dat ‘houden’ ook een kunde te maken, lijkt Homans missie met dit boek.
Gerritjan van Luin
Gelezen: John Hattie (2013). leren zichtbaar maken. Rotterdam: Bazalt Educatieve Uitgaven.
In 2009 verscheen Visible learning, een synthese van meer dan 800 meta-analyses van onderzoek naar factoren die leerlingenprestaties beïnvloeden. The Times Educatonial Supplement noemde dit boek van de Nieuw-Zeelandse John Hattie de ‘heilige graal van het onderwijzen’. Indrukwekkend was het zeker, leesbaar al een stuk minder, met uitzondering van de openingshoofdstukken en het slothoofdstuk, waarin Hattie op aansprekende wijze een theorie op leren en onderwijzen ontwikkelde. Maar dan nog bleef je met de vraag zitten: wat nu, wat kunnen leraren met deze overstelpende hoeveelheid kennis? Met Visible learning for teachers heeft Hattie een antwoord willen geven op die vraag en om het allemaal nog wat toegankelijker te maken, heeft Bazalt nu gezorgd voor de Nederlandstalige versie: Leren zichtbaar maken.
Arie Olthof
Gelezen: Bert Overbeek (2014). Bert’s Breinboek Voor Managers en Trainers.Mijnmanagementboek.nl.
De breinwetenschappen, aldus Bert Overbeek, laten zien dat veel trainers en verandermanagers fout zitten. Ze gebruiken verouderde modellen en realiseren zich onvoldoende dat mensen dankzij hun brein niet allemaal tegelijk op dezelfde manier in dezelfde richting kunnen veranderen. Meer kennis van de breinwetenschappen is een must en daartoe geeft Overbeek een fikse voorzet. Zijn toon is die van een enthousiaste autodidact die het licht heeft gezien. Maar wie daar tegen kan, stuit van tijd tot tijd op aardige of prikkelende opmerkingen.
Pieter Leenheer
Gelezen: Pedro de Bruyckere & Casper Huls hof (2013). Jongens zijn slimmer dan meisjes. En andere mythes over leren en onderwijs. Houten: Lannoo Campus
In een krappe 135 pagina’s prikken De Bruyckere & Hulshof enkele hardnekkige onderwijsmythes door. Om met die uit de titel te beginnen: zijn jongens slimmer dan meisjes als het om wiskunde gaat? Nee, dat maakt niets uit. Ook de hiërarchie in de taxonomie van Bloom en - nog zo’n onverwoestbare - dat zittenblijven een goed idee is; ze worden een voor een effectief bij het oud vuil gezet. Niets op aan te merken? Misschien dit: veel onder wijsonderzoek hanteert een reductionistisch model op menselijke ontwikkeling. Er zijn theoretici die beargumenteren waarom dit onvoldoende rechtdoet aan de complexiteit van onderwijs. De basismythe dat leerresultaten te voorspellen zijn, gegeven bepaalde methoden en het gedrag van de leraar, laten De Bruyckere en Hulshof echter onbesproken.
Hartger Wassink