Pesten is systematisch (lichamelijk, geestelijk of seksueel) geweld van een leerling of een groep leerlingen ten opzichte van één of meer klasgenoten, die niet (meer) in staat is/zijn zichzelf te verdedigen. Uit deze definitie zijn de verschillen tussen pesten en plagen te halen: pesten gebeurt systematisch en er is sprake van een ongelijke machtsverhouding. Het slachtoffer wordt niet (meer) geacht voor zichzelf op te komen en het pesten heeft desastreuze gevolgen voor het slachtoffer. Aan een goede aanpak van pesten stel ik drie eisen. Ten eerste is het belangrijk dat de aanpak in twee opzichten integraal is: enerzijds door de inschakeling van alle betrokken partijen (de zogenaamde vijfsporenaanpak), en anderzijds door pesten in te kaderen binnen een verklaringsmodel van geweld. De tweede eis is dat het probleem structureel wordt aangepakt, dat wil zeggen: via de trits signaleren, analyseren, een plan opzetten en uitvoeren, en evalueren. De laatste eis is dat de aanpak leidt tot een blijvende attitudeverandering. In dit artikel ga ik nader in op mijn vijfsporenaanpak van pesten. Daarbij ga ik uit van de door mij in 1990 ontwikkelde visuele weergave van de vijf betrokken partijen en drie psychologische mechanismen (Figuur 1), waarvan bij elke vorm van geweld, dus ook bij pesten, sprake is