Miskenning of erkenning van docenten en praktijkopleiders in het mbo?
Onlangs nam ik deel aan CompetentCity, een evenement waarin het mbo-onderwijs in samenwerking met de kenniscentra en het bedrijfsleven laat zien hoe modern onderwijs wordt vormgegeven. Tijdens dit evenement is een levendig examineringsdebat gehouden onder andere over de stelling ‘Persooncertificering is een voorwaarde voor competentieontwikkeling van beoordelaars’. Alle deelnemers aan het debat waren ervan overtuigd dat het werken aan competentieontwikkeling van beoordelaars een goede zaak is. Maar moeten die competenties nu zo expliciet aangetoond worden door een examen? Veel docenten beschikken al over de nodige competenties, waarom moet een examen verplicht gesteld worden? Men zou beter kunnen focussen op de intrinsieke motivatie van personeel dan het van buitenaf opleggen en dwingend voorschrijven van certificering.
Dertig procent van de aanwezigen vond persoonscertificering een belediging voor het beroep van docent. Wat zou de gewenste omvang en reikwijdte van persooncertificering moeten zijn? Op dit moment bestaat voor het vakgebied beoordeling de certificering van constructeurs, vaststellers en assessoren. Daarnaast kennen we de certificering van leercoach en loopbaanbegeleider. Er is ook vraag naar certificering van mensen werkzaam bij een examenbureau. Waarom staat persooncertificering nu zo in de belangstelling?1
Kwaliteitszorg in onderwijsorganisaties staat nog steeds hoog op de agenda. Goed onderwijs vraagt duidelijke bekwaamheidseisen. De Wet BIO (Beroepen In het Onderwijs) ondersteunt dat docenten. Zolang onderwijsinstellingen hun strategisch HRM-beleid nog niet op orde hebben, is persooncertificering bovendien een welkome impuls voor de competentieontwikkeling van assessoren. Inmiddels is wel duidelijk dat praktijkrelevant examineren een vak apart is. Observeren aan de hand van gedragscriteria, het eenduidig beoordelen van een portfolio en het houden van interviews met kandidaten, zijn vaardigheden waarover niet iedereen beschikt. Persooncertificering kan als hefboom dienen om deze vaardigheden te verwerven. Ook het vergroten van het civiel effect wordt vaak als argument gebruikt. Persooncertificering wordt nergens voorgeschreven. Er is geen wettelijke bepaling die stelt dat assessoren alleen mogen beoordelen indien ze beschikken over een certificaat. Een advies aan onderwijsinstellingen kan zijn dat zij zorgvuldig de argumenten voor en tegen persooncertificering moeten afwegen en daar de eigen visie, de wettelijke bepalingen, het HRM-beleid en de kostenfactor nadrukkelijk bij moeten betrekken. Wat de doorslag zou moeten geven in deze afweging is het kwaliteitsaspect en de verantwoording naar buiten toe. De waarde van diploma’s valt of staat immers met het vertrouwen dat relevante partijen hebben in de examinering. Persooncertificering biedt een garantie voor kwaliteit en eenduidige legitimatie van deze kwaliteit naar externe partijen zoals ouders, bedrijven, inspectie en het Ministerie van OCW. Ik ben benieuwd naar gelijkwaardige alternatieven.
Noot 1
Zie ook Schroëder, P. (2006). Persoonscertifiicering in opmars,
Mw. drs. P. Willemse is als senior manager werkzaam bij CINOP, Centrum voor Innovatie van Opleidingen.