“Het zit er wel in, maar het komt er niet uit”, of “Karin kan wel, maar wil niet”. Als kind had ik er nog geen idee van wat hiermee bedoeld werd, maar ik probeerde uit alle macht te voldoen aan de verwachtingen. Ook stond er in ieder schoolverslag dat ik veel moeite had met concentreren. ADD was in de jaren 80 nog niet bekend en helaas was ik zelf niet altijd bij machte om verbeteringen aan te brengen op dit soort kritiekpuntjes, dus ik leerde ze vooral te verbergen. Bijvoorbeeld door mensen attent in de ogen te kijken tijdens een gesprek, ook al zijn mijn gedachten soms elders, en door extra alert te reageren als men iets vraagt. Die additionele alertheid heeft mij altijd net iets te veel energie gekost en, weliswaar tezamen met andere factoren, al vroeg tot een burn-out geleid. Je loopt met een concentratiestoornis snel op je tenen. Tegelijk heb ik ook veel ambitie. Een frustrerende combinatie om te managen, zoals u misschien begrijpt. Wanneer je voor informatieverwerking eigenlijk iets meer tijd nodig hebt en toch wordt geconditioneerd op alert reageren, dan loop je ook een groter risico om wat te snel ‘domme’ dingen te zeggen. Dat verklaart enkele gênante momenten in mijn jeugd en wellicht het feit dat veel mensen met ADD mailen dat ze vroeger ‘dom’ werden genoemd en dusdanig werden behandeld. En dat terwijl ADD’ers juist zo’n brede interesse hebben. Ik leerde al snel om in groepsverband maar wijselijk mijn mond te houden. Maar ook dat kreeg gevolg in mijn schoolverslagen; toen vond men ineens dat ik onvoldoende eigen initiatief nam. Nog steeds beleef ik in de avonduren alles van die dag opnieuw. Vooral als er dingen zijn gebeurd waar ik mij enorm over verbaas, maar ook leuke ervaringen. Pas als ik tot rust gekomen ben, kunnen mijn hersenen alles een plekje te geven. Ik heb die tijd nodig om een soort informatie-opstopping te voorkomen, maar ik vergeet snel om daarop te anticiperen. Dat staren in het luchtledige, met mijn gedachten op de ‘repeatmodus’, kost me regelmatig een deel van mijn belangrijke nachtrust. Op de basisschool werd ik meestal omschreven als een blij, zonnig, sociaal en behulpzaam kind. Ik was niet lastig, erg rustig en volgde opdrachten netjes op. Het is nog steeds moeilijk uit te leggen waarom ik zo weinig vriendinnetjes had. Men vond mij wel erg chaotisch. Toch moest ik vanaf mijn vroege jeugd vaak alleen voorin de klas zitten. Achter de docent, met mijn gezicht naar het bord. Dit voelde als een straf, als falen. Men verwachtte juist meer van mij, omdat ik op sommige andere gebieden wel erg goed functioneerde. De contrasten waren enorm. Maar als ik de kans kreeg, dan zat ik het liefste naar buiten te staren: naar de bloemetjes, de vogeltjes en de voorbijtrekkende wolken. Wat dat betreft ben ik niet zo veel veranderd…
Karin Windt richt zich op het zoeken naar en verspreiden van kennis over het overwegend onoplettend type Attention Deficit Disorder (ADD). Haar website www.levente.nl is uitgegroeid tot een informatieplatform. Zij is voorzitter van de Stichting ADD Nederland (www.sadd.nl) en auteur van ‘ADD. Onzichtbare obstakels: zoeken naar omwegen’ en ‘Handboek ADD: 200 vragen en antwoorden’.