Bètawetenschap
Meestal begrijp ik redelijk goed waar mijn cliënt het over heeft. Problemen met je baas zijn in het onderwijs niet echt anders dan in de automatisering of in de gezondheidszorg. Ik hoef niet alle ins en outs te kennen van de functie waar het om gaat, met de grote lijnen kom ik al een heel eind. Als ik iets echt niet begrijp, dan vraag ik het wel. Zelfs een systeemontwikkelaar kan mij over het algemeen duidelijk maken waarom hij hier in mijn kamer zit.
Maar vandaag lukt het niet. Tegenover me zit Jules, een bevlogen en talentvolle man. Hij praat in hoog tempo, om niet te zeggen in de zesde versnelling. Zijn vakgebied is mij bekend, maar ik begrijp geen woord van wat hij zegt. Ik voel me net als bij een seminar over ruimtevaart dat ik ooit bijwoonde. Eminente wetenschappers presenteerden daar in hun eigen Italiaans-Engels of Duits-Engels een project over bottenonderzoek en voeding in de ruimte. Ik zat erbij als iemand van een andere planeet; ik verstond losse woorden maar ik kon geen verbanden leggen. De overige toehoorders waren net als de sprekers eminente wetenschappers, zij begrepen het van A tot Z. Het enige dat tot mij doordrong was het steeds herhaalde ‘next slide please’.
Precies zo zit ik nu tegenover Jules. Hij wil zo graag dat ik hem begrijp, hij is bereid alles tot in de details uit te leggen. Dat werkt niet voor mij. De exacte inhoud van zijn proefschrift hoef ik niet te weten, met een korte samenvatting kom ik al een heel eind. Ik wil wel graag horen waardoor hij in de knoop zit en niet verder komt met zijn onderzoek, zodat nu zijn baan op de tocht staat. Want daarvoor komt hij.
Ik onderbreek zijn verhaal door aan te geven dat die informatiestroom mij afleidt, dat ik even afstand neem. Ik heb het gevoel dat hij me in zijn systeem wil binnentrekken, hij zoekt een medestander die hem in alles gelijk geeft. Maar ik wil meer horen over zijn eigen proces dan over zijn onderzoeksresultaten.
Au. Dat doet pijn. Het proefschrift is zijn kind en daar wil hij over praten, niet over zichzelf. Het komt niet meer goed in dit oriënterend gesprek. En omdat ik langzamerhand mijn eigen grenzen ken, verwijs ik hem naar een collega die gespecialiseerd is in het begeleiden van bètawetenschappers. Voor Jules ben ik niet de goede adviseur, de kans is groot dat hij met mij geen stap verder komt. Achteraf zit het verloop van dit gesprek me niet lekker. Was ik te confronterend? Had ik andere interventies kunnen plegen, nog meer ruimte moeten geven aan het onbegrijpelijke verhaal? Ik hoop dat mijn collega het beter doet.
Els Ackerman werkt als ZZP’er in haar Praktijk voor Loopbaanadvies en Coaching in Rotterdam. Daarnaast geeft ze cursussen columnschrijven en autobiografisch schrijven en is ze redactielid van LoopbaanVisie. www.elsackerman.nl