Een keurslijfrelatie. “Wat is hierop uw antwoord?” “Ja, ik wil!” Een bekende frase die een voorgenomen relatie ‘tot de dood ons scheidt’ bevestigt. Een huwelijksrelatie die valt in de categorie ‘liefdesrelatie’ en zich kenmerkt door wederzijds respect, begrip, geven en nemen en een open en eerlijke communicatie. Althans, daar gaan we vanuit!
Een ‘counsellingrelatie’ valt in de categorie ‘zakelijke relaties’ omdat die onder invloed staat van een marktwerking in vraag en aanbod. Het professionele ethos van de counsellor predikt daarin een Rogeriaanse opstelling. Hij cijfert zichzelf weg door alles wat hij denkt te herkennen aan problematiek en de oplossingen die daaraan zijn verbonden op een zijspoor te zetten. Hij laat de cliënt op empathische wijze volledig in zijn waarde zodat deze komt tot kwaliteiten van zelfhulp en in staat is om op eigen wijze oplossingsgericht te denken. Van daaruit ontspruit de cliënt in bloei van zelfinzicht en zelfactualisatie. En hij of zij is daarbij ook nog eens de baas in het proces!
Echter, volgens Gerard Egan dient de cliënt daarvoor te voldoen aan drie criteria, wil hij de relatie laten slagen, namelijk: a. hij moet aanspreekbaar zijn, b. hij moet in staat zijn tot zelfreflectie en c. er dient sprake te zijn van een bepaald intellectueel vermogen.
Ergo: wanneer de counsellor zich wegcijfert en beschikt over empathische vermogens en de klant het heft in handen heeft op grond van deze drie simpele eigenschappen, is het draagvlak voor een succesvolle relatie aanwezig. Met enig gevoel voor ironie wil ik toch een vergelijkend denkpatroon voorleggen.Vergt het niet een bepaalde ‘liefde’ voor het vak en via het vak voor de cliënt, dat wanneer je die het proces laat bepalen, jij als counsellor je herkenning niet mag laten gelden en je voortdurend neutraal moet blijven? Bespeur ik hier een parallel met een huwelijk?
Zou het niet beter zijn dat de counsellingrelatie enige succesfactoren van een huwelijksrelatie zou adopteren? Elkaar in den beginne totaal de hemel in prijzen om er vervolgens achter te komen dat een stevige discussie toch zeker zo verhelderend werkt? Wat minder gesoebat op grond van empathie en rolverdeling? Zou het niet beter werken als je elkaar op tijd eens goed de waarheid zou mogen vertellen waarbij zo nu en dan eens een blocnootje van richting verandert om standpunten te verduidelijken? Wanneer we spreken van vertrouwen als ultiem fundament onder een relatie, kunnen we dan niet beter in discussie gaan dan in dialoog? Mag de ‘eigen wijze’ ook ‘eigenwijs’ zijn? Valt of staat de counsellingrelatie bij een vaste rolverdeling met daarin een beschreven procespatroon, ethische attituderegels, een indirect sturende kennisstructuur en een louter empathische opstelling op grond van afgedwongen kwaliteiten van de klant? Als een soort keurslijfrelatie? Of mogen counsellors gewoon ‘mens zijn’ in het uitoefenen van hun vak op grond van een oprecht verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de relatie die zij bewust zijn aangegaan met iemand die zij vertrouwen? Gewoon op grond van wederzijds begrip, respect, geven en nemen en een open en eerlijke communicatie. Wat is hierop uw antwoord?
Frans van der Gouw is redacteur van Counselling Magazine en heeft een eigen adviesbureau voor coaching en management development. Hij won in 2010 de Nobco thesisprijs met zijn publicatie ‘Coaching versus Counselling’ en heeft diverse artikelen geschreven over dit onderwerp. www.vandergouwdevelopment.nl