Ik ben klaar met coaching – hierna ‘c’ genoemd. Met het woord, met de trotse beoefenaars, met de mystiek eromheen en met de zalig verklaarde methodiek. Op de vraag “Wat doe je?” had ik steeds meer woorden nodig om een en ander in zakelijk en resultaatgericht perspectief te zetten. Niet zelden werd ik in de hoek van de quasi ernstige, naar werk en erkenning snakkende deeltijdwerkelozen geparkeerd.
C is te waardevrij en divergerend. Toen ik zestien jaar geleden de eerste stappen zette op het c-carrièrepad, was het adagium ‘laat 1000 bloemen bloeien’. Te vaak nog worden kandidaten in achterkamertjes, losgezongen en omhoog geklapt naar – weliswaar eenzame - hoogten. De kandidaat voelt zich goed, echter zijn functioneren in de werksituatie is niet noodzakelijkerwijs verbeterd. Bij c geldt ‘alles er mag zijn’, gek genoeg nog waar ook. Toch ontslaat het de coach niet van de plicht om de menselijke maat in te zetten. Niet alleen meehuilen of meeklappen met de kandidaat, maar ook je eigen indruk en de redelijkheid van het (organisatie)doel er tegenover durven te stellen. C legt het proces eerder stil dan dat het gericht is op actie. De kans is namelijk groot dat een c-kandidaat aanloopt tegen iets wat in het verleden is ontstaan. Het exploreren van dat verleden – een bijkomstigheid veroorzaakt door het grote aantal therapeuten dat zich inmiddels op de c-markt begeeft – kost veel tijd en leidt af van de werkelijke vraag, die een evenwichtige synthese behoort te zijn tussen organisatiedoelen en doelen van de medewerker. C heeft een te enge taakopvatting. Soms wil de kandidaat gewoon advies, zijn gal spuwen of gewoon wat ouwehoeren over het werk. Dat is legitiem en moet ook kunnen. Aansluiten bij het moment is immers het allerbelangrijkst.
Met de groep van coaches, kan ik mij veelal niet (meer) identificeren: te zelfingenomen en welhaast gedistantieerd. Alsof deze steeds achter de coulissen van de ander wil kijken, zonder zichzelf open te stellen. Bij het geven van een mening, wordt niet zelden gevraagd: “Wat is hierbij jouw onderliggende verlangen?” Platslaan van spontaniteit en leven, dunkt me. De energie van deze coaches lijkt telkenmale gericht op ‘Het Grote Individuele Verlangen’. Mag het ook minder subjectief en meer praktisch aansluitend zijn?! Het meest opmerkelijke vind ik dat deze groep onvoldoende beeld en kennis heeft van het reilen en zeilen in organisaties. De kandidaat oogst vaak meer sympathie dan de organisatie, wat een calimero-complex op de koop toe oplevert.
Stoppen met c? Neen. C is ‘ún’ vaardigheid bij het voeren van een gesprek. En gesprekken voeren zal ik blijven doen, om organisatie en mensen te ondersteunen. Soms als klankbord, soms directief, dan weer door te zwijgen en altijd met gebruikmaking van een c-vaardigheid.
Zal hoon mij nu ten deel vallen of leg ik de vinger op een door meer mensen gevoelde zere plek? Nu ik klaar ben met c, zie ik uit naar uw reactie in een – al dan niet – gestileerde toon van venijn: http://lnkd.in/4mwgtb
Nathalie Vrancken is werkzaam als Externe Voorzitter bij www.externevoorzitter.nl