Raakt het nog?
“Dus jij zag al zoveel mensen sterven... Raakt het nog, na al die jaren?” De nieuwe vrijwilligster kijkt me vragend aan. Er is geen tijd voor een antwoord. Mevrouw Witters belt. Ze pakt mijn arm vast: “Denk jij dat ik in de hemel binnen mag?” Suzanne Witters is heel gelovig. “Waarom niet, Suzanne?” “Zoveel fouten.” Ze trekt het laken over haar hoofd. “Suzanne?” Geen reactie. Ik loop zachtjes haar kamer uit.
In de gang staat een man wiens echtgenote vorige week in het hospice stierf. “Dag mevrouw, ik dacht, ik loop even binnen...” “Natuurlijk, een kopje koffie?” “Ach nee... Of ja, heel even dan.” Hij vertelt over de uitvaart, de stampvolle kerk. “Maar ik moest maar eens gaan. U hebt nog werk te doen.” Hij trekt rillend zijn vest wat dichter: “Had ik mijn vrouw maar een warm dekentje meegegeven tegen de kou daar beneden.” Vrijwilligster Petra komt de keuken binnen. “Ha, nog een bekend gezicht. Ik wilde net vertrekken...” “Nog koffie?” Petra gaat tegenover hem zitten. “Laat maar... U hebt nog werk te doen. Weet u, mevrouw, afscheid nemen doe je niet één keer, dat doe je elke dag opnieuw. Van grote dingen. Haar woorden, haar warmte. Van kleine dingen. Haar bed, haar kleren, haar parfum... Och, misschien wil ik toch nog een bakje troost.” Een uur later zit de man er nog steeds. “Ik moest maar eens gaan”, hoor ik hem zeggen tegen Petra. “Weet u, het went niet. Thuiskomen en alleen aan de muren vertellen wat je hebt meegemaakt. Je wordt er zo boos van. Dat je zelf nog leeft. Moet leven.”
Ik ga naar mevrouw Witters. Ze heeft de lakens van zich afgegooid. Ze is spierwit en staart in de verte, haar neus is scherp. Haar armen graaien in de lucht. Er is geen tijd meer om een priester te bellen. Ik pak haar handen vast. “Suzanne?” Mijn stem beeft. “Ik weet zeker dat je binnen mag, Suzanne. In de hemel.” Ik teken een kruisje op haar voorhoofd. Ze kijkt me één seconde recht aan. En sterft.
Ik sluit haar ogen en denk weer aan de vraag van de vrijwilligster. We blijven altijd leerlingen in de school van de dood. De gasten wijzen ons een bank. Of het me nog raakt? Soms als een mokerslag. Soms als de streling van een zachte wind. Maar hoe dan ook... het is altijd ‘raak’.
Martine Wolfaert begon vijftien jaar geleden als verpleegkundige in het hospice van Coda. Onlangs schreef zij over haar belevenissen het boek ‘Sterven is klote maar jullie koffie is lekker: Dagelijks leven in een hospice voor palliatieve zorgen’. www.coda-palliatievezorg.be