Inmiddels enkele maanden geleden hoorde ik op een warme zomeravond vanuit mijn slaapkamerraam diverse straatgeluiden die ik op een gemiddelde doordeweekse avond mag verwachten. Een auto die afremt voor de verkeersdrempel voor mijn deur, de buurman die thuiskomt, de buurvrouw die vanuit het keukenraam naar haar kinderen roept dat het toch echt tijd is om te gaan slapen.
Maar die avond hoorde ik ook iets anders. Ik ontdekte dat mijn buurman gitaar speelt. Samen met een vriend speelde hij het ene nummer na het andere. Raam wijd open, buren als toehoorders. Aangezien het nog maar een uur zou duren voordat de volgende dag zich zou melden, hoopte ik dat de laatste noot van de dag niet te lang op zich zou laten wachten. Het tegengestelde gebeurde en tot mijn verbazing hoorde ik een vrouwenstem die zich bij hen voegde. Ineens klonk het anders: compleet, een geheel. Waar het begon met wat ‘getokkel’ van twee vrienden, ontstond nu een mooi samenspel. Aan het staren naar de klok boven mijn bed kwam abrupt een einde. Ik zwaaide het gordijn open en luisterde met volle aandacht. Sinds jaren werd ik weer eens in slaap gezongen. Als ik mijn slaapkamerraam niet had opengezet of niet had willen luisteren, dan had ik niet geweten dat mijn buurman een instrument bespeelt. Laat staan dat als hij samen met zijn vrienden speelt, het eigenlijk best mooi klinkt. Een gezamenlijk resultaat van twee gitaristen en een zangeres, en één dat er mag wezen.
Misschien dat ze zich ooit opgeven voor een talentenjacht. Ik hoop dan wel in groepsverband want samen staan zij sterk. Ook al zal een wiskundeleraar een andere mening zijn toegedaan, bij hen wordt 1+1+1 toch echt 4. Ik zal hen alle rondes door stemmen. Uiteindelijk nemen ze een album op, en dan krijgen ze zoveel fans dat ze mogen optreden in de Melkweg.
Een prestatie van formaat. Alleen zouden ze nooit zover zijn gekomen. Immers zij hebben van hun omgeving de ruimte gekregen om hun talent voor de muziek verder te ontwikkelen. Ook ik – als buurvrouw – heb daarin mijn steentje bijgedragen door niet uit het raam te gaan hangen met de vraag of het alsjeblieft wat zachter kan. In plaats daarvan gaf ik hen een luisterend oor. Mede hierdoor kan ik over een aantal jaar misschien wel zeggen: ooit was hij mijn buurman en wat is hij toch gewoon gebleven.
Eerlijkheidshalve denk ik niet dat dit voor mijn buurman en zijn vrienden is weggelegd, maar plezier hebben ze zeker. Dat lijkt mij belangrijker dan een nummer 1-hit. Voorlopig blijven zij dan ook bij mij in de straat spelen, en hebben zij in ieder geval één toehoorder.