INHOUD EXAMENS 2013-2 mei 2013
- Het ZelCommodel, grip op competentieniveaus. De samenhang tussen zelfstandigheid en complexiteit, Petra Bulthuis
- De annotaties van eerste correctoren. Nakijken van het werk van CSE-kandidaten, Eva Buijsman en Hans Kuhlemeier
- Toetsing en toetsgestuurd leren. Het verlagen van uitval of werkdruk door digitaal toetsen, Desirée Jossten-ten Brinke
- Terecht of niet? Het tentamen Jaarrekening lezen, Annemarie de Knecht-van Eekelen
- Gastcolumn: Rangorde of wanorde, Marten Roorda
- Uit de praktijk: Actieve telefoons bij examens, Annie Kempers-Warmerdam
- Het nakijken van open vragen. Oplossingen voor verbetering van het nakijken, Henk van Berkel
- Examens in bedrijf: IBKI en Examenservice - selfservice voor examenproces, Desirée Joosten-ten Brinke en Annemarie de Knecht - van Eekelen
- Gezien en gelezen, Ad de Jong
- Literatuur & Agenda
- Verenigingsnieuws
Redactioneel Henk van Berkel
De eindtoets basisonderwijs
Er was recentelijk weer veel te doen om de eindtoets basisonderwijs, de Cito-toets. Het is de toets die scholen op het eind van het basisonderwijs kunnen gebruiken om het niveau van de leerlingen te bepalen. Uit de toets komt een score die in praktijk mede wordt gebruikt voor het schooladvies. Scholen zijn niet verplicht om de Citotoets af te nemen. Er zijn ook andere toetsen in omloop, maar de meest bekende is toch wel de Cito-toets. Bij het kiezen van de vervolgopleiding speelt de Cito-toets een grote rol, maar is niet doorslaggevend. Ook het schooladvies en de wens van de ouders worden bij de keuze betrokken. Nu legt de minister een verplichte eindtoets op aan alle scholen en is het plan om scores openbaar maken. Er is daarover een brief naar de Tweede Kamer gestuurd.1 Daarop volgden heftige protesten van schooldirecties. Zij vreesden, niet ten onrechte, dat er op basis van scores al snel rankings gaan ontstaan waaruit allerlei conclusies zouden kunnen worden getrokken als: ‘school A is de beste school in de gemeente’, of ‘school A is beter dan school C’. Of, nog erger, ‘school D bakt er helemaal niets van’. (Zie ook de column in dit nummer van Marten Roorda over het misbruiken van rangordeningen.) De vrees van de schooldirecties is gegrond. We leven in een tijd waarin op basis van quasi objectieve cijfers waarderingen worden uitgesproken. De gemiddelde score per school op een eindtoets wordt gezien als een bepalende indicator voor de kwaliteit van de school. Dat is niet zo. De kwaliteit van een school wordt eerder bepaald door wat de school toevoegt aan de competenties van een kind dan door wat het kind heeft bereikt. Wanneer het scholen lukt om leerlingen met een duidelijke leerachterstand zodanig te scholen dat zij gemiddeld gaan presteren, is dat maatschappelijk gezien een goede prestatie ook al zal die niet tot uiting komen in een hoge gemiddelde Citoscore. Met andere woorden, het gaat om de toegevoegde waarde. Wanneer scholen om wat voor reden dan ook minder presterende leerlingen aantrekken en het lukt de scholen hen de noodzakelijke basiskennis aan te leren, is dat een goede prestatie, gewoon omdat het de taak van scholen is leerlingen iets bij te brengen. Dus een outputmeting alleen is geen goede indicatie voor de kwaliteit. De weerzin van schooldirecteuren tegen lijstjes met gemiddelde prestaties op een eindtoets is volkomen terecht. We moeten naar een systeem om de prestaties van scholen te bezien vanuit een leerling-groeiperspectief.
De heer dr. H.J.M. van Berkel is hoofdredacteur van EXAMENS en werkzaam aan de Universiteit Maastricht.
E-mail. h.vanberkel@maastrichtuniversity.nl.