Bij het woord ‘strategisch’ kruip ik altijd een beetje weg, figuurlijk dan. In mijn hoofd zie ik belangrijke mensen rond een vergadertafel, mannen in pak, dure pakken natuurlijk. Zij bepalen beleid, richting en strategie in een taalgebruik waar de belangrijkheid vanaf druipt. Niet mijn taalgebruik in elk geval. Ik hoor daar niet bij, het is boven mijn niveau. Tegen een loopbaancliënt zou ik in dat geval zeggen: ‘maak je je nu niet kleiner dan je bent?’ Ik voel me heftig ‘nee’ schudden. Strategie is niets voor mij, dat is voor anderen.
Toch zit ik nu in een zaal met coaches en managers, als deelneemster aan een Mastertour Begeleidingskunde over het onderwerp ‘strategisch coachen’. Op het podium gespreksleider Harry Starren die de spreker ondervraagt, of beter gezegd prikkelt, met uiterst vriendelijke maar doordringende vragen. Hij heeft even eerder ook de zaal geprikkeld om met vragen te komen, die hij aan Mathieu Weggeman zal voorleggen.
Weggeman is de spreker, de autoriteit. Hij staat achter de lessenaar en schopt met zijn verhaal al mijn ideeën en gedachten over strategisch coachen onderuit. De hoofdlijnen van zijn verhaal gaan over twee onderwerpen:
1) anarchistisch coachen (professionals helpen met foppen) en
2) managers helpen met differentiëren. Dat laatste onderwerp hangt er een beetje bij, daar blijft minder tijd voor over. Gelukkig maar, want dat anarchistisch coachen blijkt fascinerend. Onder zijn verhaal schieten mijn gedachten alle kanten uit, ik probeer aantekeningen te maken maar ik kan hem niet bijhouden. Hij maakt gehakt van alle bureaucratische regeltjes binnen organisaties, leert zijn cliënten ‘meestribbelen’, doen alsof ze volgzaam alle voorschriften opvolgen, maar die intussen rustig aan hun laars lappen. Als je coacht kun je in een ingewikkeld dilemma terechtkomen, zegt hij. Volgens je opdracht help je mensen om beter te functioneren binnen hun organisatie, maar als je dat niet anarchistisch doet draag je bij aan het instandhouden van een (in jouw ogen) ongewenste organisatiecultuur.
De zaal wordt er heel vrolijk van, iedereen herkent blijkbaar de voorbeelden die Weggeman geeft. Planning and control noemt hij ‘infantiele bureaucratische nikserigheid’, waar hij zelfsturing tegenover stelt. Evidence based gezondheidszorg stoelt op een gebrek aan vertrouwen. Zo schopt hij feestelijk tegen de heilige huisjes waar we binnen organisaties dagelijks mee te maken hebben. Hij haalt een uitspraak aan van Hans Galjaard: “Niets is zo ongelijk als de gelijke behandeling van ongelijken.” Managers moeten leren differentiëren, en coaches zijn ervoor om managers te helpen dat te durven. Dat kan een coach pas als hij ‘het vermogen heeft om onnozel naar de wereld te kijken’. Hoor ik hier een link met Socratisch coachen?
Aan het eind van de sessie zegt hij iets dat ik me herinner uit de allereerste cursus die ik als professional ‘in company’ gevolgd heb: “organisaties bestaan niet, ze bestaan uit mensen”. Vrolijk en tevreden ga ik naar huis. De volgende ochtend raad ik mijn cliënt aan om de formulieren van het UWV, waarmee ze een aanvraag kan doen om stage te lopen, niet in te vullen. Gewoon doen, die stage. Anarchistisch coachen dus.
Els Ackerman is zelfstandig loopbaanadviseur in Rotterdam in haar ‘Praktijk voor Loopbaanadvies en Coaching’.