Justin, een vlotte, intelligente accountmanager van 27, kreeg onlangs te horen dat er bij hem ADD geconstateerd was. Dit maakt hem onzeker. Hij verliest gemakkelijk zijn concentratie en laat zich verleiden tot extreme stress in situaties waar hij verminderde controle over heeft. Dat geldt ook voor onverwachte vragen van collega’s, die hem op een nadrukkelijke wijze werk in de schoenen proberen te schuiven. Hij kan dan op dat moment niet bedenken wat hij moet zeggen en zegt dan veel te snel ja. Dat realiseert hij zich pas later, wanneer hij zelf vastloopt. Hij wil dan niet de ander daarop aanspreken, omdat hij niet wil worden gezien als ‘ADD’er’, incapabel of onvoldoende loyaal. Zo ging het vroeger als kind ook altijd al. Anderen maakten misbruik van mijn ‘goedheid’, zoals het genoemd werd. Daarnaast is Justin op zoek naar ander werk, omdat hij niet kan blijven bij zijn huidige werkgever in de technische sector. Zijn vertrek heeft meerdere redenen. Zo gaat het economisch niet erg goed met het bedrijf, er zijn al meerdere collega’s vertrokken. Daarnaast krijgt hij regelmatig te horen dat hij niet voldoende opdrachten binnenhaalt als accountmanager. Onterecht vindt hijzelf, want dat doen zijn collega’s ook niet. Hij weet hoe het werkt met onderhandelen en verkopen en kan het allemaal goed en rustig uitleggen als hij ontspannen is, maar hij verliest de controle als hij uit zijn concentratie wordt gehaald of onder druk wordt gezet. Het bedrijf opereert in een vechtersmarkt met een grote prijzenslag waarbij kwalitatief hoogwaardige leveranciers veel terrein verliezen. Justin herkent de opmerkingen van zijn werkgever, maar neigt er ook naar, de schuld te leggen bij het feit dat hij ADD heeft.