Dit mens-zijn is een soort herberg Elke ochtend weer nieuw bezoek Een vreugde, een depressie, een benauwdheid Een flits van inzicht komt Als een onverwachte gast Verwelkom ze, Ontvang ze allemaal gastvrij! Zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt Die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat Behandel dan toch elke gast met eerbied Misschien komt hij de boel ontruimen Om plaats te maken voor extase… De donkere gedachte, schaamte, het venijn, Ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns En vraag ze om erbij te komen zitten. Wees blij met iedereen die langskomt. De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd Om jou als raadgever te dienen (Rumi 1202-1273)