Een belangrijke fase in de onderwijscarrière van leerlingen is de overgang van basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. De overgang gaat gepaard met een groot aantal veranderingen op het gebied van studie-eisen, sociale structuren met medeleerlingen en docenten, en de omvang en soort van leeromgeving (Bloyce & Frederickson, 2012). Daarnaast wordt de leerling beïnvloed door de puberteit en door sociaal-emotionele ontwikkeling (Cauley & Jovanovich, 2010). Voor een groot aantal leerlingen is de overgang overweldigend en dit kan leiden tot een afname in motivatie, gevoel van competentie en leerprestaties en het ontwikkelen van een negatieve houding tegenover leren (Rudolph, Lambert, Clark, & Kurlakowsky, 2001). Leerlingen beschikken in onvoldoende mate over vaardigheden waarmee zij hun eigen leergedrag kunnen (bij) sturen, de zogenoemde zelfregulatievaardigheden (Cleary, 2004). Deze zelfregulatievaardigheden behelzen het activeren van voorkennis, plannen, selecteren van strategieën, monitoren, aanpassen, reflecteren, en evalueren.