In de afgelopen jaren is vaker geconstateerd dat de leraar verdwenen is uit de nationale onderwijsdialoog. In de wirwar van netwerken tussen ministerie en klas waarin over onderwijs overlegd wordt, kom je de leraar nauwelijks tegen. Hooguit indirect, via een enkele zaakwaarnemer, die overigens meestal slechts voor een bepaald deelbelang opkomt. De voornaamste oorzaak hiervan is dat leraren niet over een sterke beroepsorganisatie beschikken. Ook dat is echter geen nieuwe constatering. De Commissie Toekomst Leraarschap (CTL), ingesteld toen eind tachtiger jaren het beroep van leraar er beroerd voor stond, wees er al in 1993 op dat veel problemen te wijten waren aan het feit dat één gezichtsbepalende beroepsvereniging voor leraren ontbrak (CTL, 1993). Nu, 25 jaar later, is die ene beroepsorganisatie er nog steeds niet. In dit focusdeel proberen we in kaart te brengen hoe dat komt en wat de kansen zijn om zo’n organisatie wel van de grond te krijgen.