Schoevers bestaat honderd jaar. Peter de Waard en Petra van den Brink schreven de geschiedenis van dit opleidingsinstituut dat ups en downs gekend heeft en dat voor velen model stond voor de archetypische kantooropleiding. Nog steeds trouwens.
Wie van de collega’s heeft nog nooit een secretaresse begeleid die wanhopig probeerde uit dit beroep weg te komen? Wie heeft nog nooit een academica begeleid die overwoog om haar werkervaring als secretaresse toch maar niet in haar cv te zetten? In de afgelopen decennia werd het beroep van secretaresse door velen gezien als een ‘fuikfunctie’: je bent erin gezwommen en je komt er nooit meer uit.
Honderd jaar geleden, toen Adriaan Schoevers zijn school oprichtte, waren kantoorbanen het domein van mannen. Vrouwen waren daar niet geschikt voor, was toen de algemene opvatting. Vrouwen hoorden helemaal niet te werken, zeker niet als ze tot de hogere kringen behoorden. De uitvinding van de schrijfmachine was het begin van een nieuwe carrièremogelijkheid voor dochters van goeden huize. Zakenman Adriaan Schoevers had een vooruitziende blik en startte een opleiding waar meisjes foutloos leerden blind typen op de maat van de charleston, dansmuziek die toen in de mode was.
In de jaren twintig kreeg zo het beroep van secretaresse een zekere glamour: meisjes met witte blouses, strakke rok en een keurig kapsel, te vergelijken met de latere glamour die stewardessen een tijdlang uitstraalden. In honderd jaar tijd zijn er meer dan een miljoen diploma’s verstrekt, in het begin voornamelijk voor steno, typen en vreemde talen. Een dure opleiding was het, en is dat nog steeds in vergelijking met andere kantooropleidingen. Maar een Schoeversdiploma had status, daarmee kwam je makkelijk overal binnen.
Bekende Nederlandse vrouwen zoals Annie M.G.Schmidt, Hanneke Groenteman, Annemarie Jorritsma, Anita Witzier, Patty Brard, Inge de Bruin en Janine Hennis Plasschaert volgden allemaal een Schoeversopleiding. De dienende functie van de secretaresse was altijd ter meerdere glorie van haar (toen uitsluitend mannelijke) baas: niet alleen steno en typen maar ook koffie halen en knopen aanzetten.
In hoofdstukken met titels als: ‘Stenomeisjes’, ‘Charlestonmeisjes’, ‘Crisismeisjes’, ‘Oorlogsmeisjes’, ‘Wederopbouwmeisjes’, ‘Conservatieve meisjes’, ‘Ambitieuze meisjes’, ‘Mondige meisjes’ en ‘Topmeisjes’ lees je hoe de school in de loop der jaren verandert en vooral hoe het beeld van de secretaresse verandert.
In de beginjaren was een kantoorbaan emancipatorisch, vrouwen moesten bewijzen dat ze kantoorwerk wel aankonden. Later ontstond het beeld van de secretaresse met plooirok en parelsnoer, conservatief en keurig. In de jaren van de tweede feministische golf werd de baan van secretaresse vooral gezien als een ‘fuik’, een baan zonder enig toekomstperspectief.
Mooie eufemismen voor het vak kwamen in de mode: managementassistente, PA ofwel personal assistant, assistant to the manager. Door al die ontwikkelingen heen bleef Schoevers bestaan, jarenlang geleid door de oprichter en later door conservatieve heren. Op het ogenblik staan er twee vrouwen aan het hoofd. De functie van secretaresse wordt niet langer als een dienende functie gezien: een secretaresse moet zelfstandig kunnen werken, haar baas kunnen vertellen hoe lastige klanten kunnen worden afgepoeierd, twitterberichten verzenden, inhoudelijk op de hoogte zijn van alles wat het bedrijf betreft. Ze moet een presentatie kunnen houden en een journalist te woord staan.
Het elitaire karakter is van de opleiding af, er komen nu cursisten uit vele lagen van de bevolking maar de opleiding is nog wel duur. Een jaar Schoevers wordt door velen nog altijd gezien als een nuttige tijdsbesteding en het heeft ‘cachet’. Het boek geeft een boeiend overzicht van honderd jaar opleiding en kantoorarbeid, niet alleen in woorden maar ook in foto’s. Zelf had ik graag wat meer citaten van ex-cursisten willen lezen. Nu ligt de nadruk vooral op de geschiedenis van het instituut, ondanks de titel ‘De meisjes van Schoevers’.