In 1850 was de levensverwachting nog 38 jaar voor mannen en 40 jaar voor vrouwen. Sindsdien is die verwachting ongeveer verdubbeld. Ondanks dat mensen in het algemeen steeds langere en gezondere levens leiden, worden ze zo snel tot de ouderen gerekend dat deze levensfase gemakkelijk twee keer zo lang kan duren als hun ‘normale’ volwassenheid. Terwijl veroudering ondanks de langere levens onvermijdelijk is, richt men zich niet op goed of beter ouder worden, maar op jong blijven.