De casus die in deze bijdrage wordt besproken, is op drie punten anders dan de andere casussen die in deze rubriek besproken zijn: er komt een nieuwe ´rechter´ in beeld, het exameninstituut valt niet onder de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) en er is geen sprake van een student die binnen een opleiding tentamen doet, maar van een cursist die examen doet bij een examenbureau. De casus is interessant omdat in deze andere omgeving een oud thema speelt, namelijk ‘bijzondere omstandigheden’. De vraag is of de examinator, in dit geval het examenbureau, in het belang van de kandidaat rekening diende te houden met die ‘bijzondere omstandigheden’.