Op 1 januari 2015 zijn de zorgtaken overgeheveld van het Rijk naar de gemeenten. Met deze decentralisatie gaat een bezuiniging van twee miljard gepaard. Om de langdurige zorg betaalbaar te houden, rekenen gemeenten op de ‘eigen kracht’ en het netwerk van zorgbehoevenden. Van een oudere die een vervoersvoorziening aanvraagt, wordt bijvoorbeeld verwacht eerst zelf een oplossing te zoeken en pas als dat niet mogelijk blijkt wordt een Taxipas verstrekt. Om vast te stellen of iemand de benodigde steun in zijn netwerk kan vinden, zoekt de overheid mensen thuis op en gaat met hen in gesprek. In een zogenaamd ‘keukentafelgesprek’ probeert de gespreksvoerder – een professional of ambtenaar – boven tafel te krijgen wat de cliënt zelf kan doen en waar het netwerk kan bijspringen om tot slot te bepalen waar de cliënt recht op heeft.