Over het beoordelen van profielwerkstukken kent de scholengemeenschap te V. geen duidelijke beleidslijn. Feitelijk wordt het beleid aan de individuele docenten overgelaten, maar dat leidt er dan in de praktijk wel toe dat er regelmatig klachten zijn van leerlingen. Soms zijn leerlingen van mening dat bepaalde opmerkingen beter tijdens de begeleiding gemaakt hadden kunnen worden: ze hadden er dan nog iets aan kunnen doen. Andere leerlingen vinden het storend dat docenten alleen maar de vinger leggen op de zwakke punten, terwijl ze toch zo goed mogelijk hun best hebben gedaan. Het kan toch niet zo zijn dat hun werk alleen maar uit tekorten bestaat. Een jonge docent in een eindexamenklas heeft deze opmerkingen serieus genomen. Hij besluit om in de beoordelingen aandacht te besteden aan zowel sterke als zwakke punten.
Voor deze beginnende docent, die meteen een eindexamenklas heeft gekregen vanwege het lerarentekort, staat vast dat profielwerkstukken niet alleen maar uit zwakke punten bestaan. In zijn eigen opleiding vond hij het ook al storend dat zijn docenten eerder klaar stonden met het rode potlood dan met een schouderklopje. Hij vindt het van belang om eerst aandacht te besteden aan de zaken die goed, creatief of vindingrijk zijn. Het benadrukken van de goede dingen is immers veel stimulerender dan het wijzen naar alles wat beter zou kunnen. Zoals er in alle profielwerkstukken zwakke punten aangewezen kunnen worden, is er in alle profielwerkstukken ook sprake van sterke punten waarvoor de leerlingen een pluim verdienen.
De traditie van het rode potlood is echter moeilijk om te buigen. Het corrigeren van een proefwerk bestaat veelal uit het aanstrepen van de fouten en het tellen daarvan. Beoordelingen zijn in veel gevallen gerelateerd aan het aantal gemaakte fouten en veel minder aan de zaken die goed of bijzonder goed werden opgepakt. De beginnende docent moet heel wat tijd investeren om zijn meer ervaren collega’s ervan te overtuigen dat aandacht besteden aan de sterke punten van de profielwerkstukken loont. Mensen – en ook leerlingen – zijn gevoelig voor positieve opmerkingen. Hun motivatie wordt erdoor gestimuleerd en veelal is een sterkere inzet het gevolg. Misschien moet wel worden geconcludeerd dat het rode potlood een statusverhogend effect heeft voor de leraar, maar een positief effect op de inspanningen van de leerlingen is nog niet overtuigend aangetoond.
Gaandeweg gaat het docentencorps overstag. De collega’s van onze beginnende docent geven meer en meer ruimte aan positieve, stimulerende signalen naar de leerlingen toe. Die leiden tot een betere inzet van de leerlingen, tot positieve verbeteringen in de profielwerkstukken, tot een duidelijke tevredenheid bij de ouders en toteen zeker enthousiasme bij de schoolleiding. Natuurlijk is het nieuw en het nieuwe moet altijd rekenen op enige achterdocht, maar de feitelijke effecten zijn duidelijk en overtuigend. Voor het beoordelen van profielwerkstukken spreken de docenten af dat er eerst een passage wordt gewijd aan de sterke punten en daarna een passage aan de punten die verbeterd zouden kunnen worden. Dit geeft een positieve impuls aan de profielwerkstukken waaraan zowel leraren als leerlingen meer tijd en zorg besteden.
Prof.dr. W.H.F.W. Wijnen was hoogleraar Ontwikkeling en Onderzoek van het Hoger Onderwijs aan de Universiteit Maastricht