De overheid heeft regels opgesteld voor de eerste en tweede correctie van de centraal schriftelijke examens in het voortgezet onderwijs. Maar worden deze regels wel nageleefd? En hoe zit het met de randvoorwaarden waaronder docenten de correctie moeten uitvoeren? Dit artikel beantwoordt beide vragen op basis van een grootschalige landelijke enquête onder examinatoren. Het is het vervolg op het artikel in het vorige nummer van EXAMENS waarin werd vastgesteld dat examinatoren sterk verschillen in de soepelheid van de beoordeling en dat de huidige tweede correctie daarvoor geen afdoende oplossing biedt.