Bijna de helft van alle studenten in Nederland, ruim 500.000, studeert in het mbo. Studenten die praktisch worden opgeleid en als vakmens een belangrijke bijdrage zullen leveren aan de economie. Het discours klinkt echter anders. Het mbo wordt vaak gezien als ‘tweede keus’ of ‘niet het hbo gehaald’. En de term ‘student’ is pas sinds schooljaar 2021-2022 officieel van toepassing op mbo’ers. Misschien komt dat ook omdat het mbo verschillende opleidingsniveaus kent, waarbij een niveau 1-opleiding geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt oplevert, in tegenstelling tot niveau 2, 3 en 4. Tegelijkertijd is er op de arbeidsmarkt een grote vraag naar vakmensen op mbo-niveau, bijvoorbeeld in de bouw, de zorg en de ICT-sector. Wat zijn de kansen van mbo’ers op een arbeidsmarkt die steeds hogere opleidingsniveaus vraagt? En welke 21e-eeuwse vaardigheden zullen van hen worden gevraagd?