Een jongetje liep naar zijn vader en wilde met hem spelen. Die had niet echt tijd voor het kind en ook niet echt zin om te spelen. Toevallig lag naast hem een tijdschrift. Hij opende het en het viel open bij een gedetailleerde en gecompliceerde landkaart van de aarde. Hij scheurde de twee pagina’s uit het blad en versnipperde ze in kleine stukjes. Hij gaf de snippers aan zijn zoontje en dacht dat die er wel uren mee zoet zou zijn. De jongen trok zich terug in een hoek en begon met de puzzel. Na nog geen tien minuten kwam hij bij zijn vader terug en liet hem het resultaat zien. De vader kon zijn ogen niet geloven en vroeg aan de jongen hoe hij dit zo snel voor elkaar had gekregen. ”Nou pap, dat was heel makkelijk hoor,” zei het ventje, “op de achterkant stond een plaatje van een mens. En papa, kijk, die had ik zo in elkaar. Toen ik hem omdraaide was de wereld ook ineens helemaal klaar. Goed hè??” Gabriel García Márquez