Marjan Tolsma en Petra Feenstra zijn twee vrouwen die een duidelijke push hebben gegeven aan mijn levenshouding en beroepscarrière. In mijn contact met hen werd ik me al vroeg bewust dat er ‘andere’ mensen zijn. Mensen die gewoon ook aandacht en warmte nodig hebben en die zeker ook teruggeven, die anders in het leven staan, anders naar de wereld kijken. Zij waren voor mij de ‘allochtonen avant la lettre’, waarbij ik me altijd gewenst en op mijn gemak voelde.
Veel mensen ontweken hen. Ze werden vreemd gevonden, waardoor mensen hen kleinerend aanspraken. Door anderen werden ze eng gevonden en men bleef liever op afstand. Er werd contact vermeden met deze twee meisjes/vrouwen omdat ze anders/verstandelijk beperkt waren.
Verbeeldde dit mijn gevoel er niet helemaal bij te horen? Zat er al jong een Florence Nightingale in me? Voelde ik me belangrijk, ik als eenoog in het land der blinden?
Drive
Het zal een combinatie zijn. Ik weet het niet, als jongetje had ik uiteraard niet het reflecterend vermogen van nu. Maar voor mij is het zeker: zij hebben mij op het spoor gezet van mijn droombaan.
Als elfjarig jongetje wist ik: “Ik word leraar op een blo-school, ik ga werken met mongooltjes, debiele kinderen.” Een jargon dat nu achterhaald en uit den boze is, maar toen was het de enige taal die ik kende. Ik ben, met wat omzwervingen, een tijdje dicht bij die droom in de buurt geweest. Ik liep stage in een tehuis voor kinderen met een verstandelijke beperking en ik heb gewerkt in een begeleid-wonenproject met mensen met een licht verstandelijke beperking. Al snel merkte ik echter dat dit niet mijn baan was; ik miste het intellectuele contact, ik miste het kunnen zien van vooruitgang. De werkers in dit werkveld waardeer ik enorm. De volhardendheid om steeds te blijven werken met de beperkingen. Dat is een handicap voor menig professional, in ieder geval was dat zo voor mij.
Mijn betrokkenheid bij wie of wat ‘er niet bij hoort’ is echter wel gebleven. Voor mij is het een herkenbaar gevoel; soms overvalt het me, soms weet ik het al voordat ik een situatie inga. Hoor ik hier wel bij? Pas ik wel? Wil ik hier wel bijhoren? Het is een oud verhaal, een gevoelig verhaal en zoals ik nu weet, nog steeds een belangrijke motivatie, een drive in mijn bestaan.
Thuis
In het werken met mensen met een migranten- of vluchtelingenachtergrond, heb ik mijn verhaal in een bredere, theoretische context kunnen plaatsen. Mijn ‘er-niet-bij-horenverhaal’ is door hun verhalen aan mij teruggegeven, gespiegeld. Het is deze groep die mij een sociaal, emotioneel, doorvoeld en doordacht – een intellectueel – verhaal heeft gegeven over ‘de ander/de vreemde’.
In vrijwilligerswerk en bij betaalde banen bij onder andere het Komitee Marokkaanse WAO-slachtoffers, VluchtelingenWerk en de Vrolijkheid kreeg ik theorieën en praktijken voorgeschoteld over wat een context kan doen met je identiteit. Wat geeft ons een gevoel van thuis zijn en wanneer word ik de vreemdeling?
Steeds meer werd ik me gewaar dat ik een gevoel van thuis zijn heb als ik in een omgeving ben waar ik mag zijn met al mijn identiteiten. Een sociale omgeving waar ik herkenning voel in mijn persoonlijke diversiteit. Als ik dat werkelijk ervaar, doet mijn identiteit er eigenlijk niet meer toe, kan ik er op zijn minst zelf regie over voeren. Ik leef op in een omgeving die inclusief is, waar mensen erbij horen in alle verscheidenheid. Niet een context van aanpassing, assimilatie, integratie, waar verschil in identiteiten ontkend wordt, maar juist daar waar het verschil vanzelfsprekend is.
Fortuin
Mijn passie voor inclusief werken ben ik steeds meer vorm aan het geven; beroepsmatig, maar zeker ook onbetaald. Juist ook in het onbetaalde werk, in mijn persoonlijk sociale en fysieke omgeving, zoek ik het en co-creëer ik het. Buurtbewoners, en professionals met passie voor diversiteit, mensen die zich actief inzetten voor een inclusieve samenleving, die heb ik graag in mijn omgeving. Met hen construeer ik sociale situaties waarbij onze interne diversiteit aanwezig kan zijn. Waar we niet alleen het mooie, maar ook het lastige van diversiteit kunnen delen, waar het schurende ook mag zijn, zonder dat er een veroordeling op zit.
Mijn passie bruist in het contact met en tussen mensen, die het verschil kunnen en willen dragen. In een omgeving waarin zowel het debat als de dialoog aanwezig is, waar de individuele en de collectieve pijn erkend wordt en er mag zijn, naast het vieren en het plezier.
Het mag duidelijk zijn, een inclusieve samenleving is voor mij een soort levensnoodzaak. Het professionele en het persoonlijke zijn daarbij twee onlosmakelijke voedingsstromen, waarin ik de balans en de spanning zoek tussen investeren en ontvangen. Als professional verdien ik mijn brood door mijn kennis en inspanningen te gelde te maken. In het onbetaalde ervaar ik vooral ook het andere loon: sociale, relationele, emotionele en geestelijke beloningen en soms het genot en de kennismaking met niet-westerse keukens. De onbetaalde context profiteert daarbij van mijn vakkennis en ook visa versa.
‘Fortunate with my opportunities’ is een tattoo die ik na een retraite in Thailand, met bamboe en in het oud Thais, op mijn schouder liet tatoeëren. Ik ervaar regelmatig mijn fortuin, de wereld biedt mij veel kansen, mogelijkheden en geschenken. Daarin voel ik een mooie verplichting om ook iets voor de wereld te doen, daar profiteer ik weer van, als onderdeel van de wereld.
Ik draag als persoon, die onlosmakelijk verbonden is met de professional in mij, graag bij aan sociale omgevingen waar het verschil schuurt en bloeit.
Marten Bos is professioneel begeleider en adviseur voor mens en organisatie, geïnspireerd door de kwaliteit en de kracht van diversiteit, met aandacht voor de wisselwerking tussen het individu en de wereld. www.martenbos.nl