Karel, manager van een grote afdeling, zit in een vergadering met zes van zijn managers. In totaal rapporteren circa dertig managers aan hem. Karel is een vriendelijke en slimme man, een analytisch denker. In overleg heeft hij de neiging zijn lichaam weg te draaien van de anderen aan tafel, hij maakt geen oogcontact, maar denkt wel na over wat anderen zeggen. Als trainer kom ik regelmatig bij dit bedrijf en pik tijdens pauzes van mijn workshops bij de koffiecorner wel eens gesprekken over Karel op. Het komt altijd op hetzelfde neer: “Hij zegt het zo mooi, maar ik voel het niet, ik geloof het niet.”