In zijn grijze Mercedes zie ik Harry komen aanrijden. Een stevige kerel van begin zestig die me twee weken geleden belde. Het ging over de overname van zijn bedrijf door zijn twee zonen. “Dat loopt niet lekker,” zo zei hij. Zijn stem stokte even. “Vorig jaar heb ik nog het bedrijf van mijn buurman gekocht, voor anderhalf miljoen”, hernam hij zich. ‘Ik dacht, mooi voor de jongens: weer tweehonderd productieve dames erbij. Niet verkeerd, toch? Ha, ha! Want... ze doen het goed hoor, die twee, dat is het niet.” Ik hoor zijn twijfel en vraag hem wanneer hij tijd heeft om langs te komen.
“Ik zal maar met de deur in huis vallen” zegt hij als hij in zijn koffie roert, “ik weet voor het eerst niet hoe ik het moet aanpakken.” Hij spreekt de taal van de selfmade topondernemer. “Alles heb ik de laatste dertig jaar zelf geregeld en altijd heb ik overal een oplossing voor.” Ik kom er nauwelijks tussen als hij begint te vertellen. Hij roept een voortdurende glimlach bij me op. “Dit is nu werkelijk de eerste keer dat ik met een andere vrouw de zaken bespreek. Het lijkt wel overspel!” Weer die aanstekelijke lach. Dan wrijft hij over zijn kin. “Ik lach wel, maar ik lig hier wakker van. Geen idee hoe ik het moet aanpakken. Jesse werkt fulltime en John de helft van de tijd. Hij loopt nog stage bij een ander bedrijf. Prima constructie, want hij brengt nieuwe kennis in. En bovendien komt hij nog eens ergens. Jesse zit de godganse dag op de tractor.” “De tractor?” Ik moet even schakelen. “Ja, dat weet je toch, of had ik dat niet gezegd? Ik ben boer, agrarisch ondernemer met een mooi woord. Uit de polder, ja?”
Ineens vallen er een heleboel kwartjes. Dronten, ja natuurlijk. Dat ik daar niet aan gedacht heb. Grote ondernemers zijn daar natuurlijk boer! Hij moet weer lachen als ik zeg dat ik me niet kan voorstellen dat hij boer is. Als ik hem in de kroeg was tegengekomen, zou ik gedacht hebben dat hij huisarts was, of landschapsarchitect. “Dus mijn vraag is, hoe kom ik hieruit?” Ik pak een paar poppetjes en zet die voor zijn neus. De schaal met koekjes is de boerderij. “Zet dit eens neer, waar sta jij, waar je jongens, waar je vrouw en waar de boerderij?” Letterlijk binnen dertig seconden staat zijn innerlijke dilemma opgesteld. Hij met zijn vrouw vlakbij de koekjes, de jongens achter zijn rug. “En wat is nu je vraag, als het gaat om de jongens?”“Ik wil dat zij hun rol pakken, maar dat doen ze niet.” “Doen ze het niet, of krijgen ze de kans niet?” vraag ik. “Hoe zou je willen dat het over tien jaar is, hoe staat dit dan?”
Onmiddellijk verschuift het veld. De jongens staan vooraan en hij en zijn vrouw een heel eind naar achteren. “Als dat over tien jaar zo is, wat zit er dan in de weg om dat eerder te doen, bijvoorbeeld volgende week?” Harry bloost. Dan komt het verhaal. Het verhaal dat ergens verscholen lag. Kijkend naar de nieuwe opstelling, gaat het deksel open. Na een half uur valt hij terug in zijn stoel. “Dank je wel. Ik weet wat me te doen staat. Je hoort nog van me. Enne.. vergeet niet de rekening te sturen.”
Saskia Teppema is executive coach en redactielid van het Tijdschrift voor Coaching. www.saskiateppema.nl