Terwijl een stagiaire bezig is met het testonderzoek, kijk ik toe hoe Joost van zeven de taakjes uitvoert. Het is me al snel duidelijk dat we te maken hebben met een slimme jongen, die wil laten zien wat hij kan. Het valt me echter ook op hoe snel hij afgeleid is door geluiden van buiten. Een psychologisch onderzoek is dan ook niet de meest aangename exercitie voor een kind: een schier eindeloze rij testjes en al die gesprekken met volwassenen in een saaie omgeving. Eigenlijk leidt mijn aanwezigheid Joost alleen maar af. Ik sta op en geef Joost een compliment: “Wat ben jij hard aan het werk zeg, superknap van je! Ik moet even wat anders doen en ik kom straks weer kijken hoe het met je is.” Ik draai me om en pak mijn spullen.