De schaalvergroting in het mbo is doorgeschoten. Dit idee heeft zo stevig postgevat in de hoofden van veel Nederlanders, dat het hen nauwelijks meer uit het hoofd is te praten. Veel problemen in het mbo worden een op een gekoppeld aan schaalvergroting: toegenomen anonimiteit, verminderde sociale veiligheid, voortijdig schoolverlaten en doorgeschoten salarissen aan de top. Maar is dat wel terecht? Die vraag kan worden beantwoord als we weten wanneer en waarom mboinstellingen groter zijn geworden en wat daarvan het effect is geweest. Is de ontwikkeling van schaalgrootte in het mbo gepland en gewenst, of ongepland en onverwachts? Is het einde van de groei in zicht?