Het afgelopen jaar wilden we dat iFilosofie ergens over ging. Althans, we hebben geprobeerd aan ieder nummer een thema te verbinden. ‘Utopie’ (nummer 24), ‘gastvrijheid’ (25) en ‘onderwijs en opvoeding’ (29) kwamen, al zeg ik ’t zelf, aardig uit de verf, maar om de artikelen van bijvoorbeeld nummer 23 allemaal onder de noemer ‘democratie’ te brengen, moest ik me in het redactioneel wel van mijn lenigste kant laten zien. Al met al vraag ik me af of de lezer er iets van heeft gemerkt. In dit nummer vallen we terug op de themaloosheid. Idee, leitmotiv, constructie, plan: we laten ze ditmaal achterwege. Voordat u denkt dat ook daar een gedachte achter zit, kan ik u verzekeren dat de redactie, amper ontwaakt uit haar lange zomerslaap, zag dat het tijd was om een nieuw nummer te maken en toen ijlings bijeen gesprokkeld heeft wat er te sprokkelen viel. Toch kruipt het bloed waar het niet gaan kan, want ook in de stukken die dit themaloze nummer vlees aan de botten geven vallen knipogen naar het ontbreken van een thema te ontwaren. Het begint met onze nieuwe aanwinst, Denker des Vaderlands René ten Bos, die ons met ingang van deze editie elke maand op een column zal vergasten. Het zou me niet verbazen als hij deze gelegenheid te baat neemt om het ecosofische terrein dat hij in zijn laatste boek Dwalen in het antropoceen heeft blootgelegd verder te verkennen. Wat was zijn boodschap ook alweer? In plaats van de natuur onze – inadequate – ideeën op te dringen, moeten we er eerst maar eens in ronddwalen, doel- en themaloos, om te wennen aan leven op een planeet waarvan de (klimaat) verandering de ‘antropos’ een schrijnende lachspiegel voorhoudt. Nu we het toch over de moderne mens hebben: hoe zit het daar eigenlijk mee? Die vraag bracht Ger Groot tot De geest uit de fles, een boek waarvan de samengang van vorm en inhoud het antwoord al verraadt: de vele culturele vormen van de moderne mens, van kleding tot graffiti, zijn zijn inhoud. Wie in de onoverzichtelijke berg culturele fragmenten een lijn wil ontdekken, zal echter moeten zijn als Walter Benjamins ‘engel van de geschiedenis’, zoals Joost De Raeymaecker in zijn bespreking stelt. Waar wij stervelingen slechts een themaloze reeks van gebeurtenissen waarnemen, ziet de engel ‘één catastrofaal geheel’. Benjamin vond het de taak van de geschiedschrijver de rol van engel op zich te nemen en de naamlozen van de geschiedenis – die u en ik zijn – van die redeloze ‘vooruitgang’ te verlossen. Dit nummer gaat, kortom, nergens over. Maar daarmee is meer gezegd dan we doorgaans gemakkelijk vinden om te horen. Namens de naamlozen die uit hun zomerslaap ontwaakt zijn om dit nummer van iFilosofie bijeen te sprokkelen wens ik u een engeltje van de geschiedenis op uw schouder toe. Mark Leegsma, hoofdredacteur iFilosofie