De Amerikaanse psychoanalyticus Erik Erikson (1902-1994) mag gerust de stem van een hele naoorlogse generatie jongeren worden genoemd, niet in de laatste plaats omdat hij op een bezielende manier over de jeugd en wat hen bezighield wist te schrijven. Onder zijn leerlingen bevonden zich latere Harvard-professoren als Robert Coles en Howard Gardner. De dichter W.H. Auden prees zijn werk, voormalig vice-president Al Gore was een van zijn studenten en oud-president Bill Clinton heeft zich eens een groot bewonderaar genoemd. Hij won de Pulitzer Prize en de National Book Award en had een groot maatschappelijk gezag. Maar wat is vandaag de dag de betekenis van zijn werk?