INHOUD EXAMENS 2006-04 december2006
- Portfolio
Een begeleidings- en evaluatie-instrument
Henk Moelands
- De digitale doorstroomkaart
Een portfoliosysteem in de praktijk gebracht
Jetty Pohlmann en Lody Smeets
- Kobus wordt kampioen
Gastcolumn
Hans Verschoor
- Handboek Assessment deel I, gedragsproeven
Gezien en gelezen
Dr. Piet Sanders
- Onderzoek vanuit de studeerkamer
In gesprek met Ben Wilbrink
Henk van Berkel en Ton Luijten
- Een nieuwe rubriek: Terecht of niet?
Henk van Berkel
- Naar een Europees kwalificatiestelsel (EQF)
Met een Nederlands diploma aan het werk in Europa
Annie Kempers en Francis Petel
- Training van examinatoren
Kwaliteitsbewaking bij praktijkexamens Savantis
Marianne Pieterse
- Taal als struikelblok
Uit de praktijk..
Tirza van Dongen
- Een examen met p- en h-taken
Wat is.....
Henk van Berkel
Competentiegericht toetsen
‘Ik wil studenten iets leren en niet alleen met die wazige competentie-onzin bezig zijn’, hoorde ik onlangs een hbo-docent in een radioprogramma over ‘de staat van ons onderwijs’ zeggen. Hij staat in die opvatting niet alleen. Al in 2002 schreef Klaas Westerhof, hoofddocent aan de RU van Groningen in het blad Skoop: ‘Competentie is een leeg en overbodig begrip.’Hij vond dat het begrip weinig toevoegde aan al bestaande concepten als vaardigheden en attitudes. En in de publieke opinie lijkt de pendule weer langzaam door te slaan naar het aanleren van kennis. Het standpunt is duidelijk: in het onderwijs kent elk begrip voor- en tegenstanders en iedereen houdt er eigen definities van deze begrippen op na. Ook politici bedienen zich in hun wervingscampagnes – wanneer ze hun bezorgdheid over het onderwijs willen uiten – van het jargon ‘kennismaatschappij’ en ‘kerncompetenties’. De vraag is alleen of ze zich bewust zijn van deze paradox. Want merkwaardigerwijs zijn de voorstanders van ‘competentietoetsing’ vaak geen pleitbezorgers van ‘kennistoetsing’.
Het toetsen van competenties – waar op conferenties nogal eens luchtig over wordt gecommuniceerd – is een mijl op zeven. Als we onder competentie verstaan – en ik sluit me dan maar aan bij een algemeen gangbare definitie: een gewenste gedragsdispositie, bestaande uit een eenheid van kennis, vaardigheid en attitude – dan is het zeer de vraag of in die zin competenties als totaliteit ook met enig succes ‘meetbaar’ zijn. Het meten van kennis hebben we redelijk onder de knie, bij vaardigheden is het al een stuk lastiger, maar het meten van attitudes is tot dusverre nog niet zo erg gelukt. En dus moeten we het begrip competentiemeting voorlopig maar in de ijskast zetten en voor competentietoetsing naar andere wegen zoeken dan de klassieke meetparadigma’s. Het is ook zeer de vraag of je het complete competentiepatroon ook moet willen toetsen.
Het begrip ‘competentie’ duidt ook veel meer op een opleidingsconcept. Competentie is het ankerpunt tussen opleiding en arbeidsmarkt. Daarbij gaat het om een onderwijsconcept dat meer vraaggestuurd is. Daarnaast kunnen ook uitstekende aanbodgerichte opleidingen bestaan, met name in het kunstonderwijs. Competentiegericht opleiden heeft te maken met de verantwoording van de praktijkrelevantie, om erkenning van diploma’s of certificaten door de beroepspraktijk. Het vervelende is alleen dat werkgevers minder geïnteresseerd zijn in het opleiden zelf en meer in het resultaat ervan. Daar zit een zeker spanningsveld dat opleidingsinstituten er nogal eens toe verleidt hun examens te afficheren als ‘competentiegerichte toetsen’. Wat dat dan ook moge zijn.