INHOUD EXAMENS 2010-02 mei 2010
- De Cito Eindtoets Basisonderwijs, Beoordelen in het basisonderwijs
Gerrit Staphorsius
- Terecht of niet? Twee maten toegestaan
Henk van Berkel
- Column: Olijfolie: geur, smaak en zuurgraad
Joost Dijkstra
- Kun je corruptie met toetsen bestrijden? Een cultuuromslag in de voormalige Sovjet-Unie. Steven Bakker
- Over onregelmatigeheden bij de afname van centrale eindexamens,
Pat van Lingen
- Voorwaardelijjk toetsen in het MBO, Borging van het niveau en besparing op de kosten. Jan Adema
- Wim van der Linden - itembank centraal, Kopstukken uit de examenwereld
Harry Molkenboer en Desirée Joosten-ten Brinke
- Gezien en gelezen
- Wie zijn wij
- Literatuur/ Agenda
- Verenigingsnieuws
Evalueren in de basisschool.
We vergeten het misschien wel eens, maar de plaats waar veruit de meeste toetsen op één moment wordt afgenomen, is de basisschool. Ruim 150.000 kinderen zwoegen dan enkele dagen op allerlei opgaven die het eind van hun eerste schooltraject afsluiten. Op het moment dat u dit leest, zijn de uitslagen van de Eindtoets Basisonderwijs al enkele maanden bekend. De eerste blik van de ouders zal rechtstreeks zijn gegaan naar de eindscore, die, om duistere redenen, ligt tussen 501 en 550. En de vraag waar het om gaat is of de score boven of onder de range van 530-535 ligt. Die range wordt gezien als iets magisch. Is de score onder de 530, dan is de kans groot dat er een vmbo-advies uitrolt, is de score hoger dan 535, dan wordt het een havo/vwo-advies terwijl een score er tussenin ‘bediscussieerbaar’ is. Niet dat die grenzen door iets of iemand dwingend zijn voorgeschreven, maar in praktijk kijken VO-scholen als eerste naar de eindscore. Dat doen ook de docenten van groep 8 en de directeuren van basisscholen. Die laatsten moeten immers een advies geven. Maar een range is een range, er is ruimte. Dat is ook de reden voor veel VO-scholen om iets verder te kijken dan die getalletjes.
Schooldirecteuren maken, na overleg met het onderwijzend personeel, voor ieder kind een onderwijskundig rapport op. Het rapport bevat gegevens over de sociaal-emotionele toestand van het kind en de mate van verzuim. Voor de (mogelijke) toelating tot het schooltype havo/vwo geldt als aanvullende eis dat het rapport tevens de score bevat van een onafhankelijk aanvullend onderzoek. De wet schrijft niet voor welke test hiervoor moet worden gebruikt. In veruit de meeste gevallen, een schatting is ruim 80%, betreft dit de Citotoets. Maar er zijn ook andere testen in omloop: de Bèta’s Overgangstest naar de brugklas (BOB-test) of de Basis Niveau Test (BNT). Ook intelligentietesten komen in aanmerking, bijvoorbeeld de Groninger intelligentietest voor het Voortgezet Onderwijs (GIVO). Nogmaals, de school is vrij om een test te kiezen.
Dus in de meeste gevallen komen de ouders van een kind met een Cito-score en een advies van de directeur van de basisschool in de hand naar een VO-school. Die besluit over de toelating. Uit onderzoek blijkt dat het advies van de basisschool de beste voorspellende waarde geeft voor het schooltype waar het kind terecht komt. Maar er is veel meer te vertellen over deze problematiek.
Het bovenstaande is voor de redactie van EXAMENS de reden geweest in de toekomst meer aandacht te geven aan de toetspraktijk op basisscholen. Met ingang van dit nummer kunt u, als lezer, hierover regelmatig bijdragen verwachten. Dat is terecht. De basisschool is de eerste kennismaking van iedere Nederlander met toetsen. Het onderwerp is daarom van belang voor een tijdschrift als EXAMENS.
De heer dr. H.J.M. van Berkel is hoofdredacteur van EXAMENS en werkzaam aan de Universiteit van Maastricht. E-mail. H.vanBerkel@EDUC.unimaas.nl.