INHOUD EXAMENS 2015-03 september 2015
- Verdere versterking van examencommissies blijft nodig
Martine Pol
- Het beoordelingsproces van afstudeeronderzoek bij de opleiding Huistherpie
Froukje Jellema
- Soft skills digitaal examineren
Herman Broeksma
- Inperken van strategische en calculerend toetsgedrag
Neeltje Verhagen
- Uit de praktijk - Visitatie van contactlensexamens
Ad de Jongh
- Examens in bedrijf: Teelen kennismanagement
Desirée Joosten-ten Brinke en Karin Gerritsenvan Leeuwenkamp
- Redactioneel
- Gastcolumn
- Terecht of niet...?
- NVE
- Gezien en gelezen
- Literatuur
- Agenda
Alles maar regelen
In 2007 werd in het voortgezet onderwijs de regel ingevoerd dat het verschil tussen het gemiddelde cijfer op alle schoolexamens (SE) maximaal een half punt mag afwijken van het gemiddelde cijfer op het centraal examen (CE). Dit leidde tot enorme discussies over de inhoudelijke juistheid en de consequenties van die regel. Bij vakken waarbij het schoolexamen dezelfde leerdoelen dekt als het centraal examen, is het inderdaad raar als leerlingen voor het schoolexamen significant hoger scoren dan voor het centrale examen, maar is het vreemd als leerlingen op een schoolexamen Engels Gespreksvaardigheid anders scoren dan op het eindexamen Engels Leesvaardigheid? Echter de regel was er, met als gevolg dat sommige scholen de resultaten van de schoolexamens eerst door een cijfer-coördinator lieten controleren of het gemiddelde niet te hoog was. Indien dat wel het geval was, werden docenten verzocht de cijfers naar beneden bij te stellen. Net voor de zomer heeft de staatssecretaris aangegeven dat de regel zijn doel bereikt heeft – het verschil tussen SE en CE is kleiner geworden – en opgeheven kan worden. Het vingertje blijft echter geheven: als het verschil weer groeit, kan de regel weer onderdeel worden van de beoordeling van leerresultaten.
Het opheffen van een regel past in de afspraken die de minister en de staatsecretaris gemaakt hebben in het kader van de Regeldrukagenda 2014-2017. Minder regels, en alleen regels als ze daadwerkelijk bijdragen aan het verhogen van onderwijskwaliteit. Een regel waar nu aan gesleuteld wordt, betreft het nakijken van de eindexamens. Aangetoond is dat de scores van de eerste corrector in het onderzoek hoger waren dan de scores van de tweede corrector, maar ook dat sommige scholen bij de eerste correctie soepeler beoordelen dan andere scholen1. Op basis van de eerste bevinding heeft de staatssecretaris voorgesteld de eerste en tweede corrector om te wisselen. De tweede bevinding biedt echter handvatten voor de professionalisering van docenten. Door docenten te trainen in hun beoordelingsvaardigheid en hen zicht te geven op de consequenties van het bewust ophogen van de scores, blijven docenten eigenaar van hun eigen onderwijs. Voorlopig is de regel van de baan, het is aan docenten om aan te tonen dat dat gerechtvaardigd is.
Micha de Winter deed in zijn column2 een oproep aan docenten zinloos werk dat niet bijdraagt aan zinvol onderwijs te weigeren. Hij noemde hierbij als voorbeeld het opleveren van informatie waaruit blijkt dat de toets aansluit bij de leerdoelen van de betreffende cursus. Als reden om dit te weigeren geeft De Winter aan dat het niet empirisch is aangetoond dat het onderwijs er beter van zou worden. Helaas is het echter wel aangetoond dat er veel toetsen in het onderwijs gebruikt worden waarbij deze niet aansluiten op de leerdoelen. Ik steun het streven naar minder regels en hoop dat we met ons blad een bijdrage kunnen leveren aan de intrinsieke gedrevenheid van docenten om te werken aan onderwijskwaliteit.
Veel leesplezier!