INHOUD EXAMENS 2016-03
- Naar richtlijnen voor het ontwerp van toegankelijke toetsopgaven, Erik Roelofs
- Impact van digitaal toetsen, Desirée Joosten-ten Brinke
- Voorspellen met een tentamen: work sample test voor selectie en matching in het hoger onderwijs, A.Susan M. Niessen en Rob R. Meijer
- Uit de praktijk – Medische technologie en toetsen, Francis de Smet
- In gesprek met examenfunctionarissen– Esi Panford, jurist bij de afdeling Bezwaar Centrum Postacademisch Juridisch Onderwijs, Ad de Jongh en Jackelien ter Burg
- Redactioneel
- Terecht of niet…?
- Gastcolumn
- Klopt het
- NVE
- Gezien en gelezen
- Literatuur en agenda
Een creatief proces vraagt om een creatieve oplossing
“Het ontwerpen van toetsvragen is gelijk aan het oplossen van een slecht gestructureerd en slecht gedefinieerd creatief ontwerpprobleem”. Die uitdagende stelling gaf Silvester Draaijer ons mee vlak voor de zomer in zijn proefschrift over het ondersteunen van docenten in het hoger onderwijs bij het construeren van toetsvragen. Gelukkig biedt hij ook een oplossing voor dergelijke ontwerpproblemen. Docenten kunnen komen tot goede originele toetsvragen door een intensief proces van divergent denken en convergent denken. In de divergente fase genereert de docent op basis van allerlei ideeën en bronnen toetsvragen en in de convergente fase maakt hij uit al die ideeën een goede selectie. In dit proefschrift wordt vooral gekeken naar het ontwerp van gesloten toetsvragen.
Het artikel van Erik Roelofs dat u in dit nummer kunt lezen gaat over de manier waarop ‘open’ toetsvragen gepresenteerd zouden moeten worden, zodat leerlingen goed kunnen laten zien of ze de stof beheersen. Hierbij wordt ervan uit gegaan dat het oplossen van zo’n vraag een lineair proces is van oriënteren, verwerken , uitwerken, evalueren en bijstellen. Na het lezen van het eerder genoemde proefschrift vraag ik me echter af of er ook in het oplossingsproces bij sommige leerlingen sprake is van een divergente fase, waarin de leerling allerlei mogelijke originele antwoorden bedenkt en dan in de convergente fase de minst voor de hand liggende uitwerkingen overboord gooit. Bij de beoordeling hoopt de leerling dan ook dat de docent zijn creativiteit in de uitwerking zal belonen.
Naast de aandacht voor itemconstructie, besteden we in dit nummer ook aandacht aan een andere belangrijke stap in het toetsproces, namelijk de keuze voor een toetsvorm. Op basis van de functie van de toets en de te meten leerdoelen vallen sommige toetsvormen af en blijft het mogelijk om een selectie te maken uit een aantal alternatieven. Het onderzoek van Susan Niessen en Rob Meijer laat zien hoe zij omgaan met de selectie van studenten voor de start van een opleiding.
Veel leesplezier!