Ik zit in een bijeenkomst met een directieteam uit de top van de publieke sector. We zijn met z’n achten en zitten in een zaaltje in een tot vergadercentrum omgebouwd landhuis. De spanning is om te snijden. Twee van de teamleden krijgen een hoog oplopende woordenwisseling. Ze begrijpen elkaar niet, luisteren niet naar elkaar en zijn zeer emotioneel over een recente aanvaring. Hun stemmen worden luider en de boosheid spat uit hun ogen. Ik ben de enige begeleider en denk: wat nu? Ik krijg het heet en kan even niets zinnigs meer bedenken. Ik heb te maken met zeer dominante persoonlijkheden, die het gevecht aangaan omdat ze weten dat ik erbij zit. Ik moet iets doen, maar wat!